Aon Pensioenthermometer: Dekkingsgraden pensioenfondsen stabiliseren

De indicatieve gemiddelde dekkingsgraad* van de Nederlandse pensioenfondsen is gestabiliseerd op een niveau van 109%. De rente bleef in mei nagenoeg stabiel en ook in de beleggingsportefeuille veranderde er weinig. Na de vlucht van de dekkingsgraden in het eerste deel van dit jaar, lijken deze nu te stabiliseren. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, is gestegen naar 100%. Deze dekkingsgraad ligt boven het aangepaste tijdelijke wettelijk vereiste minimum van 90%. Omdat 100% een gemiddelde betreft, zullen er ook fondsen zijn met een lagere beleidsdekkingsgraad. Met de stijgingen van de eerste vier maanden van het jaar lijken de meeste fondsen uit de gevarenzone te zijn.

Rente nagenoeg gelijk gebleven – verplichtingen beperkt gestegen

De rente daalde beperkt in mei. Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste 40 jaar met gemiddeld 4 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, daalde echter door de gefaseerde overgang naar de nieuwe systematiek. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen toe met ongeveer 0,8%.

Aandelenmarkten maken pas op de plaats
In mei verbeterden de vooruitzichten op herstel van de economie, nu er door de vaccinatieprogramma’s meer grip op de coronacrisis komt. Financiële markten reageerden aanvankelijk positief, maar cijfers over de consumentenprijzen in de Verenigde Staten wakkerden hogere inflatieverwachtingen aan. Het gevolg was dat aandelen van IT-bedrijven onder druk kwamen te staan. De consumentenprijzen in de VS stegen in het snelste tempo sinds 2008. De consumentenprijsindex steeg met 4,2% ten opzichte van een jaar geleden. Hierdoor nam de zorg onder beleggers toe dat de Amerikaanse centrale bank (Fed) haar ruime monetaire beleid weleens eerder kan verlaten dan verwacht.
 
Uiteindelijk kwamen de financiële markten nauwelijks van hun plaats. De aandelen van ontwikkelde en opkomende markten stegen met ongeveer 1%. In de vastrentende waardenportefeuille werd slechts een klein positief rendement behaald door high yield en emerging markets debt. De rentedaling had een licht positief effect op de langlopende staatsobligaties en renteswaps, waardoor de vastrentende waardenportefeuille met een klein plusje steeg. Dit geldt ook voor de totale portefeuille die een licht positief rendement behaalde.

Druk nieuw pensioenstelsel van de ketel – geen reden om achterover te leunen
Met de brief van 10 mei van minister Koolmees wordt de invoering van het nieuwe pensioenstelsel één jaar opgeschoven. De wetgeving moet uiterlijk 1 januari 2023 gereed zijn. Hiermee lijkt de druk voor het nieuwe pensioenstelsel van de ketel. “Maar wij adviseren fondsen en werkgevers met klem om toch door te gaan met de oriëntatie”, zegt Frank Driessen, chief executive officer van Aon’s Retirement Solutions. “Er moeten straks veel keuzes gemaakt moeten worden en in een dergelijk omvangrijk besluitvormingstraject is zorgvuldigheid van belang.”

Twee contracten naast elkaar – verlies de deelnemer niet uit het oog
De afgelopen maand is in de pensioenmedia veel te doen geweest over de twee contracten. Waar de bonden zich uitspraken voor het nieuwe pensioencontract (NPC), bepleiten de adviseurs de meerwaarde van het WVP+. Aon stelt dat het van belang is om een gedegen afweging te maken tussen de twee contracten, waarbij zowel kwantitatieve als kwalitatieve criteria een rol spelen.

Uit de berekeningen van Aon blijkt inderdaad dat er sprake is van welvaartswinst door het opheffen van de leenrestrictie en het vormen van een solidariteitsreserve. Deze welvaartswinst is echter beperkt. De verschillen zijn voor jongeren niet groot, maar hangen ook sterk af van de specifieke casus en de uitgangspunten. Als er meer geleend wordt, zullen de resultaten ook navenant hoger liggen en vice versa.

Het belangrijkste is volgens Aon dat het contract past bij de deelnemer, zowel qua risicohouding, alsook qua gewenste mate van solidariteit en individuele keuzevrijheid. Dit zullen sociale partners met elkaar moeten vaststellen. “Wij adviseren om voldoende tijd te nemen voor deze afwegingen en de deelnemer hierbij niet uit het oog te verliezen”, zegt Driessen.