Afvalverwerkers willen in gesprek over hoge aantal branden

De afvalverwerkingsbranche gaat graag in gesprek met verzekeraars over een oplossing voor het hoge aantal branden in de sector. Dat zegt directeur Dick Hoogendoorn van de Vereniging Afvalbedrijven. “Het baart ons net zoveel of zelfs meer zorgen dan verzekeraars.” Hoogendoorn reageert hiermee op uitspraken van Richard Weurding, algemeen directeur van het Verbond. Die zei zaterdag in EenVandaag dat het aantal branden in afval- en recyclingbedrijven te hoog is. In de jaren 2013, 2014 en 2015 waren er in totaal 13 grote branden met ruim 173 miljoen euro schade. Volgens Weurding is het risicobewustzijn in de branche te laag en moet het roer om.“Ik wil graag in gesprek met verzekeraars om hun ideeën te horen”, zegt Hoogendoorn. “Laten we kijken hoe we in samenspraak tot een oplossing kunnen komen.”

Al langer op de agenda

Hoogendoorn zegt dat het terugdringen van het aantal branden al langer bij de branche op de agenda staat. Een speciale werkgroep heeft zich al gebogen over mogelijke oplossingen. Daaronder zijn betere brandbestrijdingstechnieken en het indelen van een opslag in verschillende compartimenten. Ook is de Vereniging Afvalbedrijven samen met andere branches in gesprek met de detailhandel over een systeem waarbij winkels oude matrassen terugnemen. Veel branden ontstaan door matrassen, waar gemakkelijk broei in ontstaat.

Volgens Hoogendoorn is het wel belangrijk om een goede kosten-batenanalyse te maken. Extra maatregelen kosten geld, wat uiteindelijk moet worden opgebracht door burgers en bedrijven. Daarnaast is het volgens hem onmogelijk om het aantal branden tot nul terug te brengen. Maar, zegt hij tegelijkertijd: “Het is evident dat we verder moeten gaan dan we tot nu toe zijn gegaan.”Uiteindelijk is het terugdringen van het aantal branden niet alleen in het belang van omwonenden en het milieu, maar ook van de bedrijven zelf. Hoogendoorn: “Branden leiden tot verlies van grondstoffen – want zo zien wij afval – en hogere verzekeringspremies. Daar zitten wij niet op te wachten.”