Adfiz-voorzitter Roger van der Linden: “Verzekeraars, blijf bedrijven individueel beoordelen”

“Verzekeraars moeten bedrijven  beoordelen op hun eigen inspanningen om risico’s beheersbaar te houden. En niet klakkeloos generieke maatregelen doorvoeren. Voor de volgende prolongatie hebben we met Verbond en VNAB uitgangspunten en richtlijnen opgesteld. Dat is een stap in de goede richting, en daar gaan we de komende maanden al mee aan de slag. Maar daarmee zijn we er nog niet. Het kan, anno 2021, toch niet zo zijn dat goede, bonafide bedrijven moeten lijden onder die bedrijven die hun zaakjes niet goed op orde hebben? Dat is een verkeerd signaal naar die ondernemers. En naar de samenleving. En dat schaadt het vertrouwen in onze sector.” Die woorden sprak Adfiz-voorzitter Roger van der Linden gisteren uit in zijn nieuwjaarstoespraak  die hij naar de markt toe uitsprak vanuit een leeg ’s Spant in Bussum.

“Ook op het gebied van de verzekerbaarheid van steeds lastiger te verzekeren risico’s is het goed een adviseur dichtbij te hebben. Iemand die samen met de ondernemer een gedegen risicoanalyse opstelt. Preventiemaatregelen voorstelt. En beheersmaatregelen helpt uitvoeren. Maar dan moeten verzekeraars wel willen meewerken.”

De Adfiz-voorzitter zag in het sombere ’corona-jaar’ ook enkele lichtpuntjes. “Tot wat voor goeds onderling vertrouwen in de keten kan leiden, hebben we vorig jaar met z’n allen gezien. Zo boden hypotheekverstrekkers hun klanten die in de problemen dreigden te raken al vrijwel direct uitstel van betaling aan. Toonden pensioenverzekeraars en –fondsen zich coulant qua inning van pensioenpremies. Werden betaaltermijnen opgerekt. Zagen maatregelen het licht voor de dekking van privéauto’s van restaurateurs die nu maaltijden bezorgen. Werd verkondigd dat de uitsluitingsclausule leegstand niet gold in de coronasituatie. Was de verzekerde inventaris, zonder extra preventie-eisen, ook gedekt als deze was geïnstalleerd op de thuiswerkplek. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Laten we er samen voor waken dat deze constructieve op vertrouwen gebaseerde instelling niet van voorbijgaande aard blijkt.”

Wat volgens hem , niet in het belang van de klant is, is het voornemen van minister Hoekstra om transparantie halverwege de dienstverlening in te voeren. Op het moment dat de consument staat voor een productkeuze. “Dat heet dan nominale transparantie. Maar nominale transparantie bestaat niet. Dat zou namelijk betekenen transparant worden nádat de klant een adviseur heeft gekozen en nádat die klant met deze adviseur een heel adviestraject heeft doorlopen. Transparantie op dit punt in het dienstverleningstraject gaat tot chaotische taferelen leiden.”

 “Ziet u het al voor zich: de klant die alle benodigde gegevens en documenten heeft verzameld. De adviseur die vele uren heeft gestopt in een advies op maat. En dat ze het dan pas gaan hebben over de kosten. Dan heb je toch allang voor elkaar gekozen? Dus als het dan toch moet, wat ik nog steeds niet zie, dan aan het begin van het traject! Weten waar hij aan toe is wil de klant ook als het gaat om woningverduurzaming. De overheid pusht woningeigenaren om maatregelen te treffen. Met allerlei rekensommetjes en -tooltjes wordt zogenaamd aangetoond dat je je investering snel terugverdient.”

“Tegelijkertijd waarschuwt het Planbureau voor de Leefomgeving voor lukraak verduurzamen. En wijst erop dat consumenten zich eerst goed moeten laten voorlichten door een verduurzamingsadviseur. En de financiële consequenties ervan laten doorrekenen door een financieel adviseur. Dan helpt het niet om als overheid te doen alsof verduurzaming altijd een no-regret investering is en de consument aan het doe het zelven te zetten. Integendeel. Wat ze moeten doen, is de essentiële rol van de adviseur bij woningverduurzaming benadrukken. Iets wat staatssecretaris Knops ook heeft beaamd. Ik zeg dan: ‘put your money where your mouth is’.

Van der Linden sloot af met de constatering dat e r in 2021 behoorlijk wat werk aan de winkel. En daarvoor is mankracht nodig. “Het is geen geheim dat de arbeidsmarkt niet massaal warm loopt voor onze branche. En dat is jammer, want naarmate van mensen een steeds grotere zelfredzaamheid wordt gevraagd, zal ook de vraag naar onafhankelijk financieel advies toenemen. Daarom zijn wij als vereniging samen met opleidingsinstituten en het UWV programma’s aan het voorbereiden om jongeren wél warm te laten lopen voor onze branche. Want dat is nodig als we willen voorkomen dat burgers de boot missen. Dan wil ik tot slot stilstaan bij hoe belangrijk het is dat we ons als sector continu blijven professionaliseren.”

 Als Adfiz blijven we ons daar hard voor maken, vervolgd hij. “ Van een vereniging die zich primair inzette voor de eigen leden, zijn we steeds meer ook een vereniging geworden die zich inzet voor de sector. Bijvoorbeeld door kennis, uitleg en ondersteuning op het gebied van privacy en coronamaatregelen breed te delen. Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met vakmedia. Door ministeries, toezichthouders en politici in contact te brengen met leden. En ga zo maar door. Dat kan alleen doordat we ons als adviseurs verenigen.. Toch zie ik nog steeds grote aantallen adviseurs die zich niet aansluiten, die niet verenigd zijn. En dat komt de professionalisering van onze beroepsgroep niet ten goede.”