In ‘De Onderlinge’, een uitgave van het Platform Onderlinge Verzekeraars (POV) van het Verbond, adviseert advocaat Pieter Leerink om via interne memo’s informatie aan het oog van de verzekerde te onttrekken. DFO-directeur Jurjen Oosterbaan spreekt op de website van zijn organisatie zijn verbazing uit.
“De overeenkomst van verzekering is een bijzondere overeenkomst. Die erkenning was er al in de Oudheid toen men het uitgangspunt hanteerde dat de verzekeringsovereenkomst wordt beheerst door de “uberrima fides” oftewel ‘de uiterste goede trouw’.
Het bijzondere van een verzekeringsovereenkomst is dat de kern van de overeenkomst wordt gevormd door een onzekere factor. Om daarover afspraken te kunnen maken, moeten verzekeraar en verzekeringnemer blindelings kunnen vertrouwen dat er geen informatie wordt achtergehouden die voor de andere partij relevant kan zijn.
Dit beginsel van de uiterste goede trouw geldt niet alleen bij het afsluiten van de verzekering, maar ook wanneer er door de verzekeringnemer een beroep op uitkering wordt gedaan.
Het wekt dan ook verbazing om in een publicatie van het Verbond van Verzekeraars een artikel aan te treffen waarin een advocaat openlijk de gelegenheid krijgt om verzekeraars te adviseren bepaalde informatie niet formeel in het schadedossier te vermelden, maar deze informatie te communiceren in aparte memo’s en mails. Dit met het eveneens openlijk gecommuniceerde doel dat deze informatie niet ter beschikking komt van de consument die inzage krijgt in het schadedossier.
Het gevolg is dat richting de consument actief en welbewust de schijn wordt gewekt dat hij via zijn inzage in het schadedossier op de hoogte is van álle afwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit van de verzekeraar. Terwijl in werkelijkheid het besluit (mede) kan zijn gebaseerd op overwegingen die opzettelijk buiten het zicht van de consument zijn gehouden en daardoor niet toetsbaar zijn.
Een dergelijke advies en gedrag is evident geen uiting van “uiterste goede trouw”.
Ik neem de advocaat in kwestie niets kwalijk. Advocaten hebben niet de taak om de maatschappelijke normen te bewaken. Advocaten hebben de taak om binnen de wettelijke kaders de belangen van hun opdrachtgever zo goed mogelijk te behartigen.
Misschien ben ik naïef. In grote organisaties, zeker wanneer veel mensen nog thuis werken en gebruik wordt gemaakt van externe krachten, kunnen ongepaste teksten “er doorheen glippen”. Noem het een bedrijfsongeval. Wat ik zorgelijker vind, is dat er na constatering van zo’n fout, vanuit de verantwoordelijken niet snel en duidelijk een Mea maxima culpa wordt uitgesproken en er geen afstand wordt genomen van de betreffende tekst.
In dit geval vind ik het extra zorgelijk wanneer het vervolgens ook stil blijft bij alle andere organisaties die zich positioneren als behartigers van de belangen van de consument. Het opzettelijk onthouden van voor de consument relevante informatie kan en mag nooit worden gedoogd in een branche waar de uiterste goede trouw de basis van alle handelingen hoort te zijn.
De vrees bekruipt mij dat de vele uitingen over transparantie, klantbelang, eerlijk zakendoen minder intrinsiek zijn geborgd dan gewenst en dat de uitingen vooral een forse dosis marketing in zich dragen.”