Woningbranden eisen 28 doden in 2017

​In 2017 eisten 27 woningbranden 28 dodelijke slachtoffers. Een daling ten opzichte van 2016 toen 32 fatale woningbranden plaatsvonden met 37 slachtoffers. Roken is de belangrijkste brandoorzaak. “Ouderen blijven helaas oververtegenwoordigd in de brandslachtofferstatistieken: Tweederde van de slachtoffers was 61 jaar of ouder en een derde hiervan was zelfs ouder dan 80 jaar”, aldus Rene Hagen, Lector Brandpreventie.  Een op de zeven slachtoffers (14%) was tussen de 41 en 60 jaar, 11% 20 jaar of jonger en 7% tussen de 21 en 40 jaar. Van de slachtoffers was 71% alleenstaand en 22% een meerpersoonshuishouden, waarvan de helft met kinderen.

De gisteren (3 april jl.) gepresenteerde cijfers zijn in lijn met die van voorgaande jaren.
Twee derde van de fatale woningbranden is ontstaan door menselijk handelen. René Hagen: “Hierbij is onvoorzichtigheid bij roken (30%) de meest voorkomende brandoorzaak, gevolgd door onvoorzichtigheid bij koken (15%), kaarsen (7%) en overig menselijk handelen (15%). Ongeveer één op de zeven fatale woningbranden (eveneens 15%) is ontstaan door een technische oorzaak in elektrische apparatuur. ” Bij één van de vijf branden (19%) is de oorzaak onbekend.

Woonkamer en keuken

De helft van de woningbranden is ontstaan in de woonkamer (52%). Verder zijn de branden vooral ontstaan in de keuken (30 %) en slaapkamer (15%). De resterende 4% ontstond in de hobbyruimte. Bijna een van de vijf branden (19%) ontstond in de stoel/bank, gevolgd door kleding/textiel (15%), elektrische apparaten en (frituur)pan (beide 11%), bed/matras en rommel/restafval (beide 7%). De overige oorzaken zijn anders of onbekend (beide 11%).

De meeste dodelijke slachtoffers vielen bij een brand in een niet vrijstaande eengezinswoning (41%), op ruime afstand gevolgd door portiekflats (19%), vrijstaande eensgezinswoningen (15%), een verzorgingshuis (7%) en een torenflat, galerijflat met inpandige galerij, galerijflat met een open galerij, woning boven een bedrijfs/winkelpand en benedenwoning (allen 4%). Oudere woningen zijn oververtegenwoordigd bij de fatale woningbranden. Bijna vier van de tien (37%) ontstonden in een pand dat was gebouwd tussen 1945 en 1975 en 155 in een pand van vóór 1945. In woningen gebouwd tussen 1976 en 1992 vond 30% van de fatale woningbranden plaats en 11% in woningen met een bouwjaar tussen 1993 en 2002. Bij de resterende 7% is het bouwjaar onbekend.

Tijdstip en maand

De meeste fatale woningbranden ontstaan op zondag en woensdag (beide 22%), gevolgd door de dinsdag en donderdag (beide 15%), maandag (11%) en vrijdag en zaterdag (beide 7%). Niet geheel onverwachts vinden de meeste fatale woningbranden in december plaats (19%), gevolgd door maart (15%), februari en augustus (beide 11%), januari, april september en oktober (allen 7%) en mei, juni, juli en november (4%). Drie van de tien branden ontstaan ’s avonds tussen de 18.00 en 22.00 uur, gevolgd door ‘s ochtends tussen 02.00 en 06.00 uur, tussen 06.00 en 10.00 uur en ’s middags tussen 14.00 en 18.00 uur (allen 19%), en tussen 22.00 uur en 02.00 uur en 10.00 tot 14.00 uur (beide 7%). Bij drie van de tien fatale woningbranden was een rookmelder aanwezig. Bij slechts 15% van alle branden functioneerde deze naar behoren.

Trendanalyse 10 jaar fatale woningbranden

Het Jaaroverzicht fatale woningbranden 2017 is het tiende jaaroverzicht op rij. Hagen: “Een goede reden om terug te kijken op tien jaar fatale woningbranden. Welke ontwikkelingen en trends kunnen we hieruit destilleren? De publicatie ’10 jaar fatale woningbranden’ verschijnt dit najaar. Ter gelegenheid hiervan organiseren we ook een symposium. Meer informatie volgt op onze website.”

De Brandweeracademie verzamelt structureel data over fatale woningbranden in Nederland. Daarbij wordt samengewerkt met de bij de branden betrokken brandweerkorpsen en teams brandonderzoek. Hagen: “Het onderzoek richt zich op de oorzaken, omstandigheden en het verloop van niet met opzet veroorzaakte fatale woningbranden. Daarom maken branden waarbij sprake is van een bewezen natuurlijke dood (2 branden met 2 doden) of branden als gevolg van opzettelijke brandstichting/(zelf)doding (12 branden met eveneens 12 doden) geen deel uit van de analyse van fatale woningbranden 2017.”