Schade door fipronil geschat op 65 tot 75 miljoen euro

De directe schade voor de gehele eiersector als gevolg van de fipronil-besmetting bedraagt naar schatting 65 tot 75 miljoen euro. Het betreft de schade voor verschillende soorten bedrijven in de pluimveeketen, zoals opfokbedrijven, legpluimveebedrijven, eipakstations en fabrikanten van eierproducten. Daarnaast wordt de directe schade voor de supermarkten geschat op 7 à 8 miljoen euro. Dat blijkt uit een rapport van Wageningen Economic Reserach dat is opgesteld in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. In het rapport zijn voor het eerst de kosten voor de hele eiersector in kaart gebracht op basis van de situatie eind september.

In augustus heeft Wageningen Economic Research een eerste indicatie gegeven van de economische gevolgen voor alleen de getroffen pluimveebedrijven. Die schade werd toen geraamd op 33 miljoen euro. In het nieuwe rapport zijn die kosten geactualiseerd en komt het schadebedrag nu uit op 35 tot 45 miljoen euro. De gemiddelde schade voor individuele pluimveebedrijven varieert en is afhankelijk van de aard en omvang van het bedrijf en de maatregelen die nodig zijn om de stallen weer fipronil vrij te maken

Enkele andere conclusies uit het rapport zijn:

  • De schade ligt bij de leghennenhouders (circa 35 tot 45 miljoen euro), bij de eierpakstations (15 tot 20 miljoen euro), de eiproductenindustrie (5 tot 10 miljoen euro) en de broederijen/opfok (2 tot 2,5 miljoen euro);
  • Van de 35 tot 45 miljoen euro  directe schade voor de circa 200 leghennenbedrijven waar fipronil is gebruikt  is  circa 9 miljoen euro het  gevolg van de blokkade van twee weken, circa 10 miljoen euro van de maatregel om kippen  vroegtijdig te doden op een leeftijd van gemiddeld 60 weken, circa 9 miljoen euro van de maatregel om te ruien gedurende 9 weken en komt circa 14 miljoen euro door de maatregel de kippen vroegtijdig te doden na ruien op een leeftijd van 49 weken;
  • De directe schade voor een volwaardig bedrijf op basis van de genomen maatregelen zijn geschat op (spreiding door houderijsysteem): ­ Alleen blokkade van twee weken: 26.000 tot 54.000 euro; ­ na blokkade van twee weken vroegtijdig ruimen: 131.000 tot 291.000 euro; na blokkade van twee weken ruien gedurende 9 weken: 79.000 tot 176.000 euro; na blokkade van twee weken en ruien gedurende 9 weken vroegtijdig doden: 257.000 tot 522.000 euro;
  • Een groot aantal getroffen bedrijven lijkt over enige financiële reserves te beschikken maar als gevolg van de economische schade daalt het percentage getroffen bedrijven dat een positieve kasstroom realiseert van 55% naar 41% bij alleen een blokkade, 24% bij na blokkade ruien, 13% bij na blokkade vroegtijdig doden tot 0% bij na blokkade ruien en alsnog vroegtijdig doden . Van de groep bedrijven die alsnog hennen vroegtijdig doden na ruien komt 100% met een negatieve kasstroom te zitten. Voor het merendeel van alle getroffen bedrijven betekent dat er grote aanpassingen nodig zijn om het tekort op te vangen, zoals uitstel van de aflossingen, herfinanciering of verkoop van bedrijfsonderdelen. Dit betekent dat er geen opgebouwde financiële buffers meer zijn na het nemen van maatregelen. Vooral de bedrijven die na ruien alsnog de hennen vroegtijdig moeten doden hebben een hoge schade en worden geconfronteerd met zeer grote liquiditeitsproblemen.
  • De ketenpartners, pakstations en de eiververwerkende industrie worden geconfronteerd met miljoenen euro’s schade. Deze kosten hebben betrekking op de kosten voor het terughalen en vernietigen van eieren en eiproducten. Ook is er verstoring van de aan- en afvoer met alle bijbehorende extra kosten voor arbeid en onderbezetting. De totale schade kan verder oplopen door claims van de afnemers. Deze kosten zijn op dit moment nog niet in te schatten.
  • De indirecte effecten hebben betrekking op de ontwikkeling van de consumentenvraag, de eierprijs en de exportpositie/het imago van de sector. De hogere eierprijs is gunstig voor de leghennenhouders die niet getroffen zijn, althans voor de bedrijven die eieren verkopen op basis van de vrije marktprijs. Voor de eierhandel en de eiproductenindustrie zijn de hoge eierprijzen niet gunstig, omdat veel producten worden afgezet voor vaste prijzen. De imagoschade en de effecten op de afzetmarkten op de langere termijn zijn op dit moment nog niet in te schatten.