Pleidooi voor structurele subsidie voor De Letselschade Raad

Vanwege het goede werk dat wordt geleverd verdient De Letselschade Raad dat de organisatie haar overheidssubsidie behoudt. Die boodschap aan het adres van het ministerie van Veiligheid & Justitie, die recentelijk besloot de subsidie stop te zetten, liep als een rode draad door de recente 8e editie van de Letselschade Raadsdag, die in het teken stond van het 10-jarig bestaan van de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL).

Eén van de pleitbezorgers was prof. dr. Ko de Ridder, emeritus hoogleraar vergelijkend publiek management aan de Rijksuniversiteit Groningen, die vijf jaar geleden het onderzoek leidde naar het nut van De Letselschade Raad. “De vraag was of DLR opnieuw voor subsidie in aanmerking moest komen en ons antwoord was: ja. Waarna de staatssecretaris besloot de subsidie uit te faseren”, aldus De Ridder, die DLR wel degelijk als succesvol bestempelt. “Er wordt gestreefd naar een snelle en rechtvaardige schadeafhandeling met persoonlijke aandacht voor het slachtoffer. Normering is daarbij leidend en daarin is DLR heel effectief gebleken. Dat valt onder meer af te leiden uit het toenemend aantal ingeschrevenen in het Register GBL. En uit het kleine percentage ondervraagden dat de gang naar de rechter een logische stap vindt wanneer een schadeafhandeling in een impasse geraakt. Kortom, het werkt”, aldus De Ridder, die de DLR daarnaast omschreef als ‘de zachte toezichthouder die betrokkenen bij de les houdt’. “Dat heeft een socialiserende werking.”

Andere gastsprekers
Ook twee andere gastsprekers – voormalig NPP-voorzitter drs. Wim Deetman (voorloper DLR) en prof. mr. Maurits Barendrecht, hoogleraar privaatrecht Universiteit van Tilburg en geestelijk vader van de GBL, spraken zich uit voor continuering van de financiële overheidssteun voor DLR. Laatstgenoemde noemde het vreemd dat Nederland miljarden investeert in zijn wegennetwerk, maar zo weinig in de ‘routes naar het recht’. ‘De Letselschade Raad en de GBL voorkomen juridisering. Daar hebben we allemaal belang bij. Dus zeg ik: ministerie, zorg voor continuïteit.”

Deetman, eveneens voorstander van structurele subsidie voor DLR, erkende destijds het aanbod van het ministerie om het NPP te subsidiëren met enige argwaan, maar in principe positief te hebben beoordeeld. “Doel van het ministerie was om wetgeving te voorkomen. Men zag liever dat het veld het zelf regelde. Tevens wilde men de werkdruk op de rechterlijke macht verminderen door procedures te voorkomen. Een tijdelijke subsidie geven om te kijken of dat werkt, is niet gek. Maar áls het werkt – en dat doen DLR en de GBL – dan moet je een subsidie structureel maken. Dat zou een erkenning zijn voor uw werk. Want daar hebben wij allen veel baat bij.”

DLR-directeur Deborah Lauria zei blij te zijn met de pleidooien van de sprekers. “Als iedereen ons werk belangrijk vindt, moet er dan ook financiële steun komen tijdens. Nu de subsidie van het ministerie van Justitie afloopt, zal van de markt een hogere bijdrage worden gevraagd. Het is nu aan private partijen om DLR in stand te houden”, aldus Lauria, volgens wie DLR en de GBL ‘niet meer weg te denken zijn’. “We mogen met z’n allen trots zijn op de gezamenlijk behaalde resultaten. Na een eerste fase van opzetten en een tweede van consolideren is nu de derde aangebroken: de fase van doorontwikkeling en synthese. Kern van de derde fase is dat de onderwerpen waarover overeenstemming moet worden bereikt, steeds ‘groter, serieuzer en moeilijker’ worden. Denk aan onderwerpen als zorgschade, smartengeld en één medisch adviseur. We zullen tevens meer naar onszelf als branche gaan kijken, onder meer door een centrale meting van klanttevredenheid.”