Opnieuw lichte afname aantal motorvoertuigen in april

Na een diefstaltoename in de eerste twee maanden van het jaar en een daling van het aantal gestolen motorvoertuigen in de maand maart nam het aantal voertuigdiefstallen in de maand april opnieuw af: met 3,9% van 1.951 naar 1.874. 2.056 naar 1.960. In zes van de elf voertuigcategorieën werd een daling geregistreerd van het aantal diefstalgevallen, in vier een stijging en in één was het aantal diefstalgevallen exact gelijk aan die in vorig jaar april, zo blijkt uit cijfers van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit.  

 Het aantal personenautodiefstallen daalde voor de vierde maand op rij: van 559 naar 472, een daling met 15,6%. Er werden vorige maand 112 jonge auto’s gestolen (was 129, min 13,2%), en 430 (360, mijn 16,3%) oudere modellen. Ook bij brom- en snorfietsen (incl. scooters) was er sprake van een diefstalafname: met 4,4% van 1.088 naar 1.040. Dat gold ook voor zware bedrijfsvoertuigen (3/6, min 50%) en caravans (2/3, min 33,3%).

Daar staan diefstalstijgingen tegenover bij motoren (166/139, +  69,2%), lichte bedrijfsvoertuigen (128/114, + 12,2%), aanhangers  (51/35, + 45,7%), en opleggers (12/7, + 71,4%).Net als vorig jaar april werd er vorige maand geen enkele bus gestolen.

Januari-april

Uit de LIV-cijfers over de eerste vier  maanden van dit jaar blijkt dat er in ons lands bijna net zoveel motorvoertuigen zijn gestolen dan in dezelfde periode vorig jaar. De teller geeft tot nu toe 7.536 diefstalgevallen aan, acht (min 0,1%) minder dan de 7.544 vorig jaar tussen januari en april. Toch is in zeven van de elf voertuigcategorieën sprake van een gestegen aantal voertuigdiefstallen, in drie van een afname en in één categorie (bus)  was het aantal diefstalgevallen exact gelijk aan die in vorig jaar in deze periode: er werd in vier maanden tijd één bus gestolen.

De daling van het aantal motorvoertuigen kan vooral worden toegeschreven op het conto van de oudere personenauto’s. Daarvan werden er dit jaar tot dusver 1.892 gestolen, 197 (10,4%) minder dan de 1,695 vorig jaar in dezelfde periode. Van de jongere auto’s (t/m3 jaar) werden er 548 gestolen, slechts één (0,2%) meer dan de 547 vorig jaar. Daardoor liep het totaal aantal personenautodiefstallen met 196 (8,6% terug van 2.439 naar 2.243. Ook bij motoren was sprake van een diefstalafname: met 8 stuks (1,7%) van  471 naar 463.

In alle overige voertuigcategorieën nam het aantal voertuigdiefstallen daarentegen toe. De meeste diefstallen betrof andermaal brom- en snorfietsen (3,983/3.974, + 0,2%),  gevolgd door lichte bedrijfsvoertuigen 586/442, + 32,6%), aanhangers  (177/152, + 16,4%), opleggers (37/32, + 15,6%), zware bedrijfsvoertuigen (23/16, + 43,8%) en caravans (23/17, + 35,3%)

 Iets meer dan een kwart teruggevonden

Van de 7.536 gestolen voertuigen werden er in januari, februari,  maart  en april in  totaal  2.232  teruggevonden, een terugvindpercentage van 29,6%. Het terugvindpercentage was het hoogst  bij zware bedrijfsvoertuigen (65,6%), gevolgd door opleggers (51,4%), oudere personenauto’s (35,4%), jongere modellen (34,3%) en lichte bedrijfsvoertuigen (30,7%). Minder dan gemiddeld werden de overige voertuigcategorieën teruggebracht bij de rechtmatige eigenaar. Procentueel het slechtst scoren caravans (8,7%), gevolgd door  motoren (16,4%), aanhangers (19,2%) en  bromfietsen (28,1%).