Onderzoeksraad voor Veiligheid onderzoekt vier vliegincidenten

De Onderzoeksraad voor Veiligheid doet een verkort onderzoek naar een viertal vliegincidenten, Het eerste vond plaats op Schiphol, op 21 april jl.  Tijdens de rotatie bij een start van startbaan 18C. raakte de staart van de Boeing 777 de grond. De bemanning besloot daarop uit voorzorg terug te keren naar de luchthaven. Om een landing boven het maximale landingsgewicht te voorkomen dumpte zij brandstof boven de Noordzee en keerde vervolgens terug naar Amsterdam Airport Schiphol waar een veilige landing werd gemaakt.

Het tweede betreft een zweefvliegtuig in malden. Tijdens het oplieren voor een vlucht kort na zonsopkomst verloren de twee inzittenden, een leerling en een instructeur, van de ASK-21 het zicht op de grond. De bemanning cirkelde na het loskomen van de lier boven de locatie waar zij vermoedde dat het zweefvliegveld zich bevond. De bemanning kreeg pas op lage hoogte het zicht op de grond terug. Op dat moment was de ASK-21 dermate ver van het zweefvliegveld verwijderd dat een landing aldaar niet meer mogelijk was. De instructeur besloot daarom om een landing uit te voeren in de boomtoppen van het bos dat het zweefvliegveld omringt. Het zweefvliegtuig zakte door de boomtoppen heen en kwam hangend in de bomen tot stilstand. Geen van beide inzittenden liep letsel op. Het zweefvliegtuig raakte zwaar beschadigd.

Schiphol vormde het decor voor het derde incident. Het betrof een geval op 31 mei jl. waarbij de Canadair Regional Jet CRJ-900, een zogeheten startklaring ontving, terwjl de vogelwacht bezig was met een baaninspectie. De CRJ-900 kreeg toestemming van de luchtverkeersleiding om via intersectie V3 op te lijnen voor startbaan 36L van Amsterdam Airport Schiphol. De vogelwacht was op dat moment, tevens met toestemming van de luchtverkeersleiding, bezig met een baaninspectie van baan 36L. De vogelwacht luisterde in zijn auto de frequentie uit van de baanverkeersleider. Terwijl hij zich nog op de startbaan bevond, hoorde hij dat de CRJ-900 een startklaring ontving. De vogelwacht nam daarop direct contact op met de grondverkeersleider en meldde dat hij zich nog op de startbaan bevond. De startklaring voor de CRJ-900 werd kort daarna ingetrokken.

Het vierde incident had te maken met  een noodlanding van een vliegtuig op 22 juni jl. in Haaren.  De Diamond DA-40, met aan boord de gezagvoerder en een passagier, maakte een vlucht onder zichtvliegvoorschriften vanaf Eindhoven Airport. Toen de gezagvoerder, na een vlucht van ongeveer 25 minuten, met de nadering naar Eindhoven wilde beginnen, bleek de motor niet meer het gevraagde vermogen te leveren. Het resterende motorvermogen was te laag om de hoogte van het vliegtuig vast te kunnen houden. De gezagvoerder besloot daarom een noodlanding uit te voeren in een weiland. Bij het uitrollen na de landing ging het vliegtuig door een sloot die door het weiland loopt, waarbij het landingsgestel afbrak en de propeller de grond raakte. Geen van beide inzittenden liep verwondingen op. De Onderzoeksraad doet onderzoek naar de oorzaak van het niet meer leveren van het gevraagde motorvermogen.