Onderzoek Rijksuniversiteit Groningen: Stressgerelateerde gezondheidsklachten voor 10.000 personen

 

Aardbevingsschade heeft een enorme impact op de gezondheid en het gevoel van veiligheid van bewoners. Rond de 10.000 Groningers hebben stress-gerelateerde gezondheidsklachten als gevolg van schade. Dat staat in het eindrapport van Gronings Perspectief, een onderzoek dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) heeft uitgevoerd in opdracht van Nationaal Coördinator Groningen (NCG).

Het onderzoek laat volgens Hans Alders (NCG) een zorgelijk beeld zien over de gezondheid van Groningers als gevolg van schade door gaswinning. “Al eerder heb ik hulpverleners, zoals huisartsen, zorgverleners en sociale teams van gemeenten opgeroepen om alert te zijn op signalen van stress bij bewoners. Die oproep doe ik nu opnieuw. De onderzoekers bevelen een integrale aanpak aan.”

Het onderzoek Gronings Perspectief brengt in detail in kaart wat de aard en omvang van gevolgen zijn voor individuele bewoners:

  • 410.000 Groningers wonen in een postcodegebied waar schade door aardbevingen erkend is door NAM/CVW;
  • 134.363 volwassenen hebben schade aan hun woning., incl. kinderen gaat het om 170.000 mensen;
  • 68.343 volwassenen hebben meervoudige schade, incl. kinderen circa 85.000 mensen;
  • Schade veroorzaakt een afname van ervaren veiligheid. Onder bewoners met meervoudige schade voelt zelfs minder dan de helft zich veilig in de eigen woning;
  • Met name meervoudige schade geeft een verhoogd risico op stress-gerelateerde gezondheidsklachten;
  • Circa 10.000 volwassenen kampen al met stress-gerelateerde gezondheidsklachten als gevolg van schade;
  • Er is een oorzakelijk verband tussen schade en stress-gerelateerde gezondheid;
  • Bij bewoners met meervoudige schade is er de afgelopen twee jaar sprake van een achteruitgang in gezondheid ten opzichte van personen zonder schade;
  • Bewoners met meervoudige schade hebben een verhoogd arbeidsverzuim en hogere kans op burn-out. Ze rapporteren een afname van sociaal en fysiek functioneren;
  • Bewoners met schade voelen zich steeds minder hoopvol, in toenemende mate boos en in sterk toenemende mate machteloos;
  • Wantrouwen jegens autoriteiten is hoog;
  • Het animo om schade te melden daalt. Een van de redenen hiervoor zijn de negatieve verwachtingen over de schadeafhandeling;
  • Schade heeft op verschillende manieren invloed op gedrag. Door schade informeert men zich beter over het nieuws rondom gaswinning, bieden bewoners elkaar onderling meer hulp en steun, gaan zij vaker in protest en passen ze hun stemgedrag aan.

Wat zijn de oorzaken?

  • Schade leidt tot stress-gerelateerde gezondheidsklachten vanwege gevoelens van onveiligheid;
  • Ervaren onveiligheid heeft meerdere oorzaken; het gaat niet alleen om fysieke veiligheid bij een hevige beving. Mensen voelen zich onveilig door onzekerheid en zorgen over de toekomst (‘ons huis was ons pensioen – krijgen we het nog verkocht?’), door zorgen over de staat van hun woning (‘huis wordt opgelapt maar niemand kijkt naar de fundamenten’), door angst voor de bevingen zelf (‘ik voel me zeer onveilig tijdens bevingen’), door gedoe om schadeprocedures (‘ik voel me onveilig in hoe er met schadeclaims omgegaan wordt: eeuwig getouwtrek’) en door gebrek aan erkenning van het probleem door zowel NAM als regering (‘de onverschillige houding van Den Haag’);
  • Gebrek aan vertrouwen in autoriteiten verergert de ervaren onveiligheid;
  • Uit de Gronings Perspectief interviews blijkt dat schadeafhandeling voor veel respondenten een groot knelpunt is dat stress veroorzaakt;
  • Mensen wijten deze stress aan bureaucratie en conflicten rondom schadeprocedures;
  • Om exact te zijn: op basis van de onderzoeksresultaten schatten we dat 4.136 volwassenen geen goede gezondheid heeft, 7.620 heeft veel gezondheidsklachten, 1.800 heeft een verhoogd risico op angst- of depressiestoornissen;
  • Ze ervaren de moeizame gang van zaken rondom schadeafhandeling als zeer oneerlijk – dit zou in Nederland niet mogen gebeuren;
  • Gevoelens van onrecht verergeren gezondheidsklachten

Toekomstverwachting

Het onderzoek laat volgens de onderzoekers van RUG zien dat een grote groep ernstig getroffen is. De negatieve uitkomsten nemen toe. “Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat dit probleem vanzelf verdwijnt. Wij verwachten op basis van de literatuur dat de consequenties van deze problematiek ernstig kan zijn. Het is te verwachten dat een grote groep te maken krijgt met verstoord woongenot, een verminderde kwaliteit van leven en hogere zorgkosten. Als we de omvang van de gezondheidsklachten combineren met de wetenschappelijke kennis over de gevolgen op langere termijn, kunnen er vijf of meer mensen per jaar overlijden als gevolg van deze problematiek.”

Na de beving van Zeerijp

Op basis van de eerste analyse van reacties na de beving van Zeerijp concluderen de RUG-onderzoekers het volgende:

  • De waarnemingen van respondenten tijdens de beving komen overeen met de ‘shakemaps’ van het KNMI: dicht bij het epicentrum werd de beving erg sterk gevoeld, verder weg minder. Dat wijst erop dat Groningers gemiddeld heel accuraat rapporteren hoe de beving binnenkwam;
  • Het waarnemen van een beving hangt sterk samen met de ervaren veiligheid. Als men de beving zelf heeft gevoeld dan schat men enkele dagen daarna het risico op negatieve gevolgen hoger in;
  • Met name bewoners die de beving voelden en die dichter bij het epicentrum wonen geven aan dat ze de behoefte hebben om na de beving hun ervaringen of hun emoties te kunnen delen;
  • Respondenten geven aan dat ze graag erkenning willen voor de problemen waar zij aan zijn blootgesteld en dat zij de behoefte hebben dat instanties actie ondernemen. De regering en de NAM zijn volgens bewoners aan zet.

Aanbevelingen

Gezien de toenemende druk op bewoners met schade is het urgent om een plan van aanpak te ontwikkelen voor deze grote groep mensen met (meervoudige) schade. “Ons advies is om een integrale en gecoördineerde aanpak te ontwikkelen. Een integrale aanpak heeft onze voorkeur omdat deze problematiek niet alleen veiligheid en psychisch welbevinden betreft, maar ook sociaal functioneren, het dagelijks handelen en het toekomstperspectief. Wij adviseren dan ook een interdisciplinaire aanpak waarbij samenwerking tussen gemeenten voordelen heeft. Wij adviseren ten slotte ook om, mede gezien het grote wantrouwen, zoveel mogelijk een bottom-up benadering te hanteren.”