Monitor Verkeersveiligheid 2017: in 2016 hoogste aantal ernstig verkeersgewonden sinds 1993

 

Na een aanvankelijke daling vanaf de jaren negentig, vertoont het aantal ernstig verkeersgewonden (EVG) sinds 2006 een stijging. Vorig jaar raakten 21.400 mensen ernstig gewond in het verkeer, het hoogste aantal sinds het begin van de ongevallenregistratie in 1993. Het aantal verkeersdoden lag in 2016 op 629. Dat aantal is voor het derde jaar op rij niet gedaald, zo staat in de Monitor Verkeersveiligheid 2017 van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid). Vanwege de ongunstige ontwikkelingen in de slachtofferaantallen is er volgens de onderzoekers specifiek aandacht nodig voor bestuurders van scootmobielen, fietsongevallen zonder motorvoertuigen, bestelauto-ongevallen, ongevallen met 80-plussers en ongevallen op 30- en 60km/uur-wegen.

Sinds 2006 is er een sterker stijgende trend in het aantal EVG in ongevallen zonder motorvoertuig, terwijl het aantal EVG in ongevallen met motorvoertuig – na een aanvankelijke daling tot 2006 – lijkt te stabiliseren. Inmiddels valt naar schatting ruim de helft van de EVG in ongevallen zonder motorvoertuig. Bijna twee derde van het aantal ernstig verkeersgewonden bestaat uit fietsers. Het overgrote deel daarvan raakt gewond in een ongeval waarbij geen motorvoertuig is betrokken. In vergelijking met de bevolkingssamenstelling vallen er relatief veel ernstig verkeersgewonden onder jongeren (15-19 jaar) en onder mensen van 45 jaar en ouder. Ter vergelijking: bij verkeersdoden is ongeveer een derde van de slachtoffers een fietser en vallen inmiddels ongeveer evenveel slachtoffers onder fietsers als onder auto-inzittenden.

Leeftijd

De verdeling van het aantal ernstig verkeersgewonden over de verschillende leeftijdsgroepen komt eveneens niet overeen met de bevolkingsopbouw in Nederland, Onder kinderen in de leeftijd van 0 tot 15 jaar viel in beide perioden iets meer dan 10% van het totaal aantal EVG, terwijl ze bijna 20% van de totale bevolking uitmaken. De meeste kinderen raken gewond in een ongeval op de fiets of  te voet. Ouderen raken eveneens vooral gewond in ongevallen waarbij geen motorvoertuigen zijn betrokken, maar in vergelijking met hun aandeel in de bevolking raken zij juist vaker gewond.

Voor de overige leeftijdsgroepen zijn motorvoertuigongevallen belangrijker. Binnen deze categorie is het aandeel 15‑19-jarige EVG zelfs meer dan tweemaal zo groot als het aandeel in de bevolking. Het gaat veelal om 16-17-jarige snor- en bromfietsers en 18-19-jarige autobestuurders. Daarnaast zijn er verschuivingen waarneembaar van de groep 25-49 jarige ernstig verkeersgewonden naar de groep ouderen (vergelijking van de periode 2010-2014 met de periode 2005-2009). Ouderen maken een steeds groter deel van de gewonden uit

Ongeveer 60% van de ernstig verkeersgewonden is man en dus 40% vrouw. Deze verhouding is de laatste jaren nauwelijks veranderd. Mannen raken over het geheel genomen vaker gewond bij én met motorvoertuigongevallen dan vrouwen.   Dit hangt voor een deel samen met mobiliteitsverschillen tussen mannen en vrouwen. Terwijl onder voetgangers en fietsers het aandeel mannelijke en vrouwelijke EVG vrijwel gelijk is, is van de snor- en bromfietsers ongeveer driekwart man. Van de ernstig verkeersgewonden onder motorrijders is zelfs ongeveer 90% man.  Als we naar de ongevallen zonder motorvoertuig kijken, zijn mannen over­vertegenwoordigd in de EVG t/m 59 jaar. Bij slachtoffers tussen de 60 en 85 jaar is het aandeel vrouwen juist hoger.

Naast kenmerken van het slachtoffer zijn ook die van de ongevalslocatie van belang bij onderzoek naar de verkeersveiligheid en bij beleidsvoering op dat gebied. Van de EVG in ongevallen waarbij een motorvoertuig betrokken was, viel tot 2009 ongeveer 60% binnen de bebouwde kom. Van de EVG die buiten de bebouwde vallen (circa 40%), valt ongeveer een vijfde op wegen met een limiet van 100 km/uur of meer

Letsels en kosten

Opvallend bij het aantal ernstig gewonden is het grote aandeel hoofdletsel, gevolgd door heup- en beenletsel. Langdurige gevolgen zijn er vooral van hoofdletsels, maar ook van letsels aan het onderbeen. Slachtoffers die blijvend last houden, hebben vooral problemen met dagelijkse activiteiten en pijnklachten. Ruim 20% van de slachtoffers heeft blijvende klachten. De letsels en letsellast verschillen per vervoerswijze en ook voor verschillende leeftijdsgroepen en voor mannen en vrouwen.

Bijna de helft van de totale kosten van verkeersongevallen (ongeveer 45%) is toe te rekenen aan ernstig verkeersgewonden, terwijl het aandeel van doden relatief gering is (13%). Lichtgewonden (behandeld op spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis) en overige gewonden hebben beide een aandeel van circa 7% in de kosten en 28% van de kosten is toe te rekenen aan ongevallen met uitsluitend materiële schade. Het totaal aan maatschappelijke kosten van verkeersongevallen wordt geschat op 14 miljard euro Dit is ongeveer 2% van het bruto binnenlands product..