Minder weergerelateerde meldingen voor Stichting Salvage

De Stichting Salvage heeft in 2019 ruim 16.000 gedupeerden geholpen na brand-, storm- of waterschade. Dat is min of meer gelijk aan het aantal in 2018. Opvallend in de jaarcijfers is dat het aantal weergerelateerde meldingen fors is gedaald, van 182 in stormjaar 2018 naar 118 in het afgelopen jaar.

“Die daling heeft alles te maken met het stormachtige begin van 2018, toen twee grote stormen op 3 en 18 januari voor zo’n 450 miljoen euro schade aanrichtten en ook ons het nodige werk bezorgden”, reageert directeur Johan van den Berg. De cijfers en aantallen over 2019 hebben hem niet verrast. “2019 was een vrij stabiel jaar, waarin niet veel bijzonderheden hebben plaatsgevonden. Het was zelfs zo gemiddeld dat ook de waterschades, die wij sinds eind 2016 in ons pakket hebben, een stabiel niveau hebben bereikt, van zo’n elf tot twaalfhonderd meldingen in één jaar.”

Samenwerking met brandweer

De 145 Salvagecoördinatoren die de stichting rijk is, komen namens de gezamenlijke (brand)verzekeraars in actie. Dat kan na een huis-, tuin- of keukenbrand zijn, maar ook als er  asbest is vrijgekomen. Salvage komt alleen na een oproep van de brandweer ter plaatse. “En juist die samenwerking verloopt steeds beter”, benadrukt Van den Berg.

“Het mag geen verrassing heten dat wij gebaat zijn bij een snelle melding. Als de brandweer ons pas na een uur oproept, kan er immers al veel onherstelbare schade zijn ontstaan. Ons land telt 25 veiligheidsregio’s, die allemaal een eigen meldkamer hebben. Inmiddels hebben wij met tien regio’s de afspraak dat er vanaf een middelgrote brand een automatische oproep voor een Salvagecoördinator volgt. Dat heeft in het afgelopen jaar een positief effect op ons werk gehad en wat mij betreft mogen we daar nu meer gas geven en de afspraak uitbreiden naar alle 25 regio’s.”

Geen zorgen, wel wensen

Echte zorgen naar aanleiding van de jaarcijfers heeft Van den Berg niet, maar naast de snellere alarmering heeft hij nog wel wat aandachtspunten. “We moeten constant zorgen voor nieuwe aanwas van ons korps. In het afgelopen jaar zijn twaalf mensen gestopt met het werk en hebben we dertien nieuwe coördinatoren opgeleid, maar we merken dat het steeds lastiger is om vakkundige Salvage-mensen te kunnen vinden.”

Ander aandachtspunt heeft betrekking op de vermoedelijke oorzaken bij brand. “De accu’s/batterijen nemen 2,5% van het totaalaantal in beslag. Het is de eerste keer dat ze in de cijfers worden meegenomen, maar ik maak me nu al zorgen om de stijging”, aldus Van den Berg. “Mensen laden zonder na te denken een telefoon op hun bed of op de bank op. Kinderen nemen hun mobiel zelfs mee naar bed en laden ’m op onder hun kussen. Enorm brandgevaarlijk. Het is constant in het nieuws en op social media, maar nog lang niet iedereen slaat erop aan. Daarom laten wij geen mogelijkheid onbenut om meer bewustzijn te creëren en te wijzen op tips van Brandweer en de Brandwondenstichting om veilig op te laden.”

Overige cijfers


In 2019 heeft de Stichting Salvage 5.289 meldingen ontvangen, iets minder dan de 5.594 uit 2018. Het overgrote deel van die meldingen (4.483) volgde na brand/bliksem of explosie, 686 meldingen kwamen na waterschade, 83 na storm en de laatste 37 vielen in de restcategorie overig.

Opvallend is dat het aantal meldingen waarbij hennep is aangetroffen verder is gedaald, van 77 in 2018 naar 51 in 2019. Omgerekend komt dat neer op ‘slechts’ één procent van het totaal aantal meldingen, maar Van den Berg wijst er met klem op dat het aantal niet zoveel zegt over een landelijke trend. “Als de politie de bestemming meteen als een plaats delict kenmerkt, komen wij immers niet ter plaatse.”

Ten slotte is het aantal meldingen dat tijdens kantooruren binnendruppelt met ruim een kwart (27%) best laag. “Bijna driekwart van de oproepen valt dus buiten kantoortijd en in het weekend. Daar zou best wat meer aandacht voor mogen zijn. Verzekeraars zorgen er al 32 jaar voor dat de Stichting Salvage met een compleet apparaat klaar kan staan voor gedupeerden. Dat mag ook wel eens worden gezegd”, besluit Van den Berg.

Johan van den Berg