Maarten van der Linden: “Bij onderzoek beroepsziekte moet de expert/jurist coördinerend optreden in de samenwerking met overige deskundigen”

 

 “Zorg bij de behandeling van een beroepsziektedossier voor autoriteit en voor kennis van het spectrum!” Dat advies aan het adres van letselschade- experts en -juristen gaf Mr. Maarten van der Linden (Van der Linden Expertise) op 28 november jl. tijdens de Ronde Tafel-bijeenkomst van het Kennisplatform Beroepsziekten in Rotterdam met als titel ‘De praktijk van de schaderegeling’.  “Voor elke stelling van een deskundige is wel een deskundige te vinden die het tegendeel beweert.”

Daarbij stelde hij dat de jurist/letselexpert vaak centraal staat in een dergelijk onderzoek, niet in de laatste plaats omdat hij kennis heeft van de materie en van de hierbij van toepassing zijnde van wet- en regelgeving. “Aandachtspunten vormen de bijzondere toepassing van stelplicht en bewijslast, de vaak multifactoriële oorzaak c.q. causaliteitsdiscussie, de polisdekking (Loss occurence of Claims Made) en aspecten van verjaring.

Van der Linden hield in zijn presentatie een pleidooi voor samenwerking, dat hij van essentieel belang bestempelde. “Hierbij gaat het ‘1+1=3’-principe op. De arbeidsdeskundige kan ondersteunen bij blootstelling aan arbeidsbelasting, de chemicus bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen, de medicus voor onderzoek van de medische situatie, de bouwkundige bij blootstelling aan asbest en de toxicoloog voor beoordeling effect stof op het lichaam.

Kerncijfers

In zijn lezing presenteerde hij enkele recente kerncijfers. Zo werden vorig jaar 11.000 werknemers met een nieuwe beroepsziekten geregistreerd en waren er in totaal 6.270 meldingen door 863 bedrijfsartsen (van de in totaal 1.800 bedrijfsartsen). De meeste meldingen betroffen overspannenheid of burnout (42%), 27% klachten van het bewegingsapparaat, 22% gehoorschadeclaims en 9% overig.  De bouwnijverheid, vervoer en opslag, industrie, financiën en gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zijn de economische sectoren met het hoogste aantal beroepsziekten. Het gaat vaker om mannen (64%) en vooral boven de 45 jaar. Verreweg de meeste meldingen (eveneens 64%) leidt niet tot  arbeidsongeschiktheid ; 6% leidt tot blijvende arbeidsongeschiktheid.

Daarbij belichtte hij onder meer de verschillen in de aanpak van de (letsel)schaderegeling bij een incident (bijv. ongeval) of een sluipend proces  (zoals een beroepsziekte) en refereerde hij aan zijn eigen praktijkervaringen. “Psychische arbeidsongeschiktheid wordt veel genoemd. Datzelfde geldt voor PTSS en gehoorschade. RSI komt in mijn beleving veel minder voor dan circa 10 jaar geleden, al zijn er wel veel meldingen van rug- en schouderklachten, artrose, Carpaal Tunnel Syndroom. Wat de blootstelling aan gevaarlijke stoffen betreft zie ik relatief veel claims van OPS (Organisch Psycho Syndroom),  Chronische Toxische Encefalopathie en huidklachten en eczeem. Daarnaast dienen nieuwe vormen van beroepsziekten zich aan, zoals asbestgrit, aandoeningen door nachtwerk en neuropathie bij varkensslachters. Er is elke maand wel een nieuwe melding in het nieuws”, aldus Van der Linden, die in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd aangeeft dat er nauwelijks verschil is in burnout tussen de verschillende  leeftijdsklassen (25-35, 36-45, 46-55 en 56-65), al ligt die bij zowel 15-25-jarigen als 65-plussers begrijpelijkerwijs wel lager. Hij zei de komende jaren wel een flinke toename te verwachten van het aantal beroepsziektemeldingen onder millennials (mensen geboren tussen 1980 en 2000).

Praktische problemen

Van der Linden stipte in zijn presentatie een aantal praktische problemen aan bij het doen van onderzoek naar beroepsziekten, waaronder de privacybescherming van de werknemer en de medewerking van de rechtsbijstandkant, vaak uit kostenoverwegingen. Andere knelpunten zijn volgens hem de vaak heel summiere en zelden onderbouwde melding, de multicausale oorzaak, het vaak pas laat na de blootstelling indienen van een claim en de geregeld lange duur van het onderzoek. “Dit maakt dat de onlangs ingestelde werkgroep beroepsziektes van de Letselschaderaad, met name ook moet kijken naar de termijn voor de aansprakelijkheidsbeoordeling.”

Vervolgens droeg hij zelf enkele oplossingen hiervoor aan. “Begin gelijk met onderzoek, probeer snel het belang van de zaak en van betrokkene duidelijk te krijgen, zorg voor reciprociteit (probleem oplossen versus openheid in onderzoek) Mediation kan een oplossing vormen, omdat er vaak geen 0 of 100% oplossing is.”.

Afsluitende conclusies

Van der Linden sloot zijn presentatie af met een aantal conclusies.  “Bij beroepsziekten gaat het ergens over. Alleen vorig jaar al 660 meldingen met blijvende arbeidsongeschiktheid. Daarnaast zullen er veel nieuwe beroepsziekten aan het licht komen en is er een hausse te verwachten onder millennials.” Daarbij zei hij van mening te zijn dat de jurist/NIVRE Expert bij het onderzoek centraal dient te staan , dat inschakeling van aanvullende deskundigheid vaak noodzakelijk is en dat een onderzoek op- de werkplek en/of bij de betrokkene thuis eveneens essentieel is. “Dat laatste wordt lang niet altijd toegestaan.”

“Elke beroepsziekte vergt een andere aanpak. Bij een burnout moet je anders te werk gaan en ook andere vragen stellen dan  bijvoorbeeld bij een gehoorschade)”,stelde Van der Linden, volgens wie een foute aanpak kan leiden tot een battle of arguments tegen hoge kosten. Hij pleitte voor het snel in kaart brengen risico’s van aansprakelijkheid, af te wachten bij een vermoeden van een kansloze claim, en bij grote belangen reciprociteit na te streven en problemen  sans prejudice aan te pakken. “Het actief oppakken van een beroepsziektemelding of mediation bespaart kosten van onderzoek en frustatieschade. Daarbij is sprake van een wederzijds belang.”