Loket voor aardbevingsschade Groningen geopend

Bewoners van het aardbevingsgebied en ondernemers in het midden- en kleinbedrijf in Groningen kunnen sinds gisteren (19 maart jl.) terecht bij een nieuw loket voor de volledige afhandeling van schade aan huizen en gebouwen als gevolg van de gaswinning aldaar. Het nieuwe schadeloket van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen is onderdeel van het nieuwe schadeprotocol waarin de NAM buitenspel is gezet.

Zo’n 30 medewerkers, waarvan een deel afkomstig van het Centrum Veilig Wonen, gaan de ongeveer 12.000 schadegevallen verwerken die al bijna een jaar op een stapel liggen. Op 31 maart 2017 liep het vorige schadeprotocol af en bleven de meldingen van na die tijd onbehandeld. Het schadeloket neemt ook nieuwe meldingen van aardbevingsschade in behandeling. Het is nog niet bekend hoe snel de oude en nieuwe meldingen afgehandeld kunnen worden. De commissie achter het schadeloket hoopt dat begin volgende maand duidelijk te hebben.

Het schadeloket begint op 19 maart, maar verkeert nog zeker enkele weken in een opstartfase. Mogelijk is er sprake van wachttijden aan de telefoon. Vanaf half april komt er meer duidelijkheid over wanneer de eerste schadevergoedingen worden uitgekeerd. Eerst moet in april een nieuwe werkwijze voor schadeafhandeling vastgesteld worden door de onafhankelijke commissie. De commissieleden zijn sinds kort benoemd en hebben tijd nodig zich in te werken in de complexe materie.

Vliegende start  

Lokale media spreken van ‘een vliegende start’ voor het nieuwe schadeloket van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. Op de eerste dag hebben zich tot 16.00 uur ongeveer 200 mensen gemeld en zijn daarnaast 60 nieuwe schademeldingen ontvangen.  “We zijn blij met dit aantal. Het betekent dat mensen ons weten te vinden. Voor ons is het fijn om na de drukke voorbereidingen nu mensen te kunnen helpen. De aantallen van vandaag zijn voor ons goed te doen. We konden tijdens de gesprekken de tijd nemen’’, vertelt woordvoerder Jouke Schaafsma in de lokale media.