Letselschade-expert Yme Drost noemt schadevergoeding ‘Chroom 6’ klap in het gezicht van slachtoffers en nabestaanden

 

De materiële schadevergoeding, die het ministerie van Defensie aanbiedt aan slachtoffers nabestaanden die hebben gewerkt met chroom-6, is volstrekt onvoldoende. “Het is een klap in hun gezicht”, zegt letselschade-expert Yme Drost. Staatssecretaris Barbara Visser van Defensie bood gisteren haar excuses aan voor de ernstige fouten die Defensie maakte bij het werken met chroomhoudende verf. Drost complimenteert de staatsecretaris voor het feit dat ze zo uitgebreid namens Defensie excuses maakte. “Ik maak het zelden mee dat iemand zo uitbreid en duidelijk excuses maakt. Uitstekend gedaan.”

Maar volgens Drost is daarmee de kous niet af. Alhoewel een collectieve regeling wordt aangeboden, is er relatief maar een zeer kleine groep mensen die voor de schadevergoedingsregeling in aanmerking komt. “De groep is voorlopig beperkt tot de slachtoffers van de POMS en geldt nadrukkelijk nog niet voor ander Defensie-personeel dat bloot is gesteld aan Chroom-6. Defensie rept met geen woord over het feit dat men aansprakelijk is voor het feit dat men überhaupt mensen opzettelijk aan een gevaarzettende situatie heeft blootgesteld. De overheid moet nota bene instaan voor de veiligheid van haar burgers. Tot slot wordt maar een beperkt aantal aandoeningen en ziektes erkend als mogelijk komend door Chroom-6. Omdat de ene ziekte wel, en de andere ziekte niet wordt erkend, vallen veel slachtoffers buiten de boot. Maagkanker wordt bijvoorbeeld wel erkend, maar slokdarm- en darmkanker niet. En dat is opmerkelijk. Want de stofdeeltjes gaan toch via je slokdarm naar je maag, en komen daarna in je darmen terecht. Als gevolg van deze indeling, kan bijna negentig procent van mijn cliënten nu geen aanspraak maken op een vergoeding.”

Materiële schadevergoeding in overleg met vakbonden

Afhankelijk van de ernst van de aandoening gaat het om een schadevergoeding van tussen de 5.000 en 40.000 euro en een eenmalige materiële uitkering van 3.850 euro. De vergoeding geldt uitsluitend voor (ex-)medewerkers of hun nabestaanden met een ziekte die volgens het RIVM-onderzoek mogelijk te wijten is aan het werken met chroom-6. Dat geldt bijvoorbeeld voor longkanker en verschillende andere longaandoeningen.

Defensie heeft de financiële regeling voor slachtoffers en nabestaanden in overleg met de militaire vakbonden opgesteld. Maar veel mensen voelen zich door de vakbond niet gehoord en/of vertegenwoordigd. Volgens Drost zijn veel slachtoffers niet eens lid van een militaire vakbond en was het beter geweest als letselschade-experts, die slachtoffers vertegenwoordigen, actief bij het opstellen van de regeling waren betrokken. “Op z’n minst had Defensie op dat punt vooraf hun mening kunnen vragen”, aldus Drost.

Kritiek heeft hij ook op de materiële schadevergoeding van 3.850 euro. “Dat bedrag is veel te laag, met name voor nabestaanden die geen aanspraak kunnen maken op smartengeld. Defensie heeft blijkbaar geen enkel idee welke schade nabestaanden kunnen lijden als de kostwinner wegvalt. Je moet de begrafenis betalen, het inkomen valt weg. Dat je als Defensie dan met zo’n bedrag komt, daar heb ik geen goed woord voor over. Dat had minstens 10.000 euro moeten zijn.”

Al met al vindt Drost dat Defensie de hele zaak te wetenschappelijk heeft benaderd. “Dat het RIVM dat zo doet, begrijp ik. Maar bij het omzetten van die benadering naar een financiële regeling, had Defensie met een ruimere blik moeten kijken. Wat betekent dit maatschappelijk en juridisch? Burgers hebben bijvoorbeeld het recht op een veilige werkplek. Defensie heeft verzaakt die bescherming te bieden.” En omdat de regeling alleen geldt voor een beperkt aantal ziekten, verwacht Drost dat met name de slachtoffers die buiten de boot vallen, nu juridische procedures zullen starten. Drost: “Die gaan, zo verwacht ik, wat schade betreft Defensie nu de oorlog verklaren.”

Onderzoeksrapport

In de periode 1984-2006 zijn medewerkers van Defensie tijdens onderhoudswerkzaamheden blootgesteld aan chroom-6. Dit gebeurde op vijf POMS-locaties van Defensie, waar Amerikaans materieel stond opgeslagen dat door Defensie-personeel werd onderhouden. Het chroom-6 bevond zich vooral in de grondverf van het materieel. De schadelijke stof kon vrijkomen tijdens onderhoudswerkzaamheden. Uit het onderzoek is naar voren gekomen, dat het arbobeleid van Defensie op de POMS-locaties onvoldoende was.

Bij (oud)medewerkers van Defensie kan de blootstelling aan chroom-6 ziekten hebben veroorzaakt of in de toekomst nog veroorzaken.  De mate van blootstelling varieert per functie. De mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling zijn divers. Het varieert van kankervormen tot allergieën en chronische longziektes. Doordat de meeste van de ziekten ook andere oorzaken kunnen hebben, kan in veel gevallen niet met zekerheid worden vastgesteld dat deze ziekten bij (oud-) medewerkers het gevolg zijn van blootstelling aan chroom-6 op de POMS-locaties. De kans op het optreden van een ziekte neemt in de regel echter toe als de blootstelling aan chroom-6 intenser was en/of langer duurde.Daarnaast concludeert het onderzoeksinstituut dat Defensie in het verleden verzuimde om (oud-) medewerkers voldoende te informeren over de risico’s van het werken met Chroom-6.

Minister Visser beaamt dat. “Het ontbrak tevens tot medio jaren 90 aan maatregelen om veilig te ‘Het is nu duidelijk dat Defensie in het verleden verzuimde om deze (oud-)collega’s voldoende te beschermen en ook niet als werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. Dit betreur ik ten zeerste en bied ik mijn excuses voor aan. De tijd kan ik niet terugdraaien maar Defensie zal, zoals vanaf het begin van het RIVM-onderzoek is aangegeven, zijn verantwoordelijkheid nemen en onze (oud-)collega’s nazorg blijven bieden waar nodig.” De bewindsvrouw heeft gisteren de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het Chroom-6 onderzoek van het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Aanbevelingen

De paritaire commissie heeft op basis van het RIVM-onderzoek vier aanbevelingen gedaan. Aan de 1e is inmiddels voldaan. Defensie heeft in overleg met de bonden een regeling opgesteld voor de (oud-) medewerkers van de POMS-locaties die ziek zijn geworden door het werken met chroom-6 of hun nabestaanden. Visser: “Ik zie toe op een goede, toegankelijke en soepel verlopende uitvoering van de regeling. Daarbij ben ik mij volledig bewust van het feit dat geen enkele financiële uitkering het leed, de onzekerheid en het verdriet bij betrokkenen, familieleden of nabestaanden kan wegnemen.’’

De tweede aanbeveling heeft betrekking op de nazorg voor de betrokkenen. Visser weet dat er bij hen veel leed en verdriet is. “Ik acht het van groot belang om de nazorg goed in te vullen en te organiseren. De nazorg en ondersteuning die nu al wordt geboden wordt gehandhaafd en indien gewenst aangepast. ”De derde aanbeveling richt zich op preventie. De ontwikkelingen binnen Defensie op het gebied van veiligheid sluiten hierop aan. Recentelijk is het plan van aanpak ‘Een veilige defensieorganisatie’ gepresenteerd. Met 40 concrete maatregelen wordt de veilige werkomgeving bij Defensie versterkt. De laatste aanbeveling gaat over de aanvullende onderzoeken naar het gebruik van chroom-6 op andere defensielocaties en het gebruik van CARC (Chemical Agent Resistant Coating) op POMS-locaties. Deze onderzoeken worden momenteel opgestart en zullen onder inhoudelijke aansturing door de paritaire commissie door het RIVM worden uitgevoerd.

 

Foto’s Drost ;letselschade, Rijksoverheid