Kankersterfte bij mannen met een derde verminderd; ook afname bij vrouwen en kinderen

Er overlijden steeds minder mensen als gevolg van kanker. Bij mannen is het sterftecijfer in de afgelopen 30 jaar met een derde gedaald. Dit hangt mede samen met de afname van sterfte aan long- en maagkanker. Een andere mogelijke oorzaak zou volgens deskundigen kunnen liggen in het feit dat veel mannen daarna gezonder zijn gaan leven en zijn gestopt met roken. Ook een verbeterde preventie en behandelingsmethoden hebben hieraan hun steentje bijgedragen. De sterfte onder vrouwen laat al sinds het begin van de jaren ‘50 een geleidelijke daling zien, maar kalft wel af mede door een toename van het aantal sterfgevallen door longkanker. Ook overlijden minder kinderen als gevolg van kanker. Sinds 2006 daalde het aantal kinderen dat stierf aan deze ziekte van 106 naar 69, zo blijkt uit cijfers van CBS.

In 2015 was 34% (24.000) van alle sterfgevallen onder mannen aan kanker te wijten en daarmee was het de belangrijkste doodsoorzaak onder mannen. Sinds de piek in 1987 is de kankersterfte onder mannen met meer dan een derde afgenomen. Dit hangt, zoals aangegeven, mede samen met de afname van long- en maagkanker. Sinds het begin van de jaren vijftig is vooral het aandeel van de sterfte aan maagkanker in de totale kankersterfte bij mannen gedaald van 30% naar ruim 3%.Longkanker is nog steeds de meest voorkomende soort bij mannen die overlijden aan kanker. Het aandeel mannen dat hieraan overlijdt, is wel een stuk kleiner geworden. Het daalde van 38% eind jaren tachtig naar 26% in 2015. Sinds tien jaar is darmkanker na longkanker bij mannen de meest voorkomende vorm bij sterfte aan kanker (12%). In de afgelopen 20 jaar is het aandeel van prostaatkanker nagenoeg gelijk gebleven (11%).

Vrouwen

Vorig jaar was 27% van de doodsoorzaken bij vrouwen (20.00 duizend) terug te voeren op kanker. Sinds 1950 is het aantal sterfgevallen onder vrouwen door deze ziekte met bijna een kwart afgenomen. Dit hangt samen met de daling van de sterfte aan maag- en borstkanker. Wel daalt het aantal stergevallen minder hard, voornamelijk door een toename van de sterfte aan longkanker. Sinds het begin van de jaren vijftig is, net als bij mannen, het aandeel van de sterfte aan maagkanker in de totale kankersterfte bij vrouwen gedaald van 22% naar2 procent gedaald. Tot en met 2006 zorgde borstkanker voor de hoogste sterfte onder vrouwen met kanker. Het aandeel borstkanker in de totale kankersterfte is sindsdien gedaald van iets meer dan 18% naar 16% in 2015. Het aandeel longkanker nam juist toe van 17% in 2006 naar 21% vorig jaar.

Kinderen

In 2015 kwamen 69 kinderen te overlijden aan kanker, voornamelijk door vormen van hersenkanker en leukemie. Daarmee is het aantal sterfgevallen onder kinderen als gevolg van kanker op vrijwel hetzelfde niveau gebleven als in 2014 en 2013. Ten opzichte van tien jaar geleden is er wel sprake van een aanmerkelijke afname. In 2006 overleden 110 kinderen aan de gevolgen van kanker, een daling met 37,3%

In de periode 2006 – 2015 overleden in totaal bijna10.000 kinderen. Daarvan overleden er 820 aan een vorm van kanker. Dat komt neer op gemiddeld 82 kinderen per jaar of op bijna zeven kinderen per maand. Jaarlijks krijgen tussen de 500 en 550 kinderen kanker en zijn er 800 onder actieve behandeling. De meeste kinderen (321 sterfgevallen) die tussen 2006 en 2015 zijn overleden aan kanker stierven aan de gevolgen van hersenkanker, zowel aan goedaardige als aan kwaadaardige vormen. Verder leidt leukemie tot een hoge sterfte (191 sterfgevallen). Hersenkanker en leukemie zorgen samen voor 62%van alle kankersterfgevallen onder kinderen.

Tussen 2006 en 2015 kwamen meer jongens (447) dan meisjes (373) te overlijden aan kanker. Leukemie en lymfeklierkanker komen ander half keer vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Sterfte aan kanker maakte vorig jaar 8,6% uit van de totale sterfte onder kinderen. Er overleden tussen 2006 en 2015 meer kinderen aan een niet-natuurlijke dood (NND) dan aan een vorm van kanker. Het overgrote deel van de sterfte onder kinderen tussen de 0-14 jaar betreft sterfte onder nuljarigen: 69%. Nuljarigen overlijden vooral aan aandoeningen die ontstaan zijn in de perinatala periode en aangeboren afwijkingen. Bij kinderen tussen 2 en 11 jaar is kanker de belangrijkste doodsoorzaak. Bij oudere kinderen (12-14 jaar) speelt een niet-natuurlijke dood zoals verdrinking en wegvervoersongevallen een steeds belangrijker rol.