Kamerleden CDA, PvdA en SP pleiten voor sancties voor trainerende verzekeraars bij afwikkeling letselschades en voor aanscherping GBL en tuchtrecht

De Tweede Kamerleden Madeleine van Toorenburg (CDA), Attje Kuiken (PvdA) en Michiel van Nispen (SP) pleiten in een gezamenlijke initiatiefnota voor een aantal ingrijpende maatregelen om de afwikkeling van letselschade te verbeteren en te versnellen en om de belangen van letselslachtoffers hierbij voorop te stellen. Daarbij denken zij onder meer aan sancties voor trainerende verzekeraars, aanscherping van de GBL (Gedragscode Behandeling Letselschade) en aan de instelling van een onafhankelijke Tuchtraad.

In hun voorstellen, die de drie afgelopen maandag presenteerden bij het consumentenprogramma Radar, eisen zij verder dat verzekeraars voldoende mensen in dienst moeten nemen om zaken binnen een redelijke termijn te kunnen behandelen en dat alle communicatie tussen verzekeraars en belangenbehartigers ook aan de betrokken slachtoffers wordt verstrekt .

Tuchtrecht

Met betrekking tot het voorgestelde tuchtrecht schrijven de drie Tweede Kamerleden: “Het toezicht op verzekeraars en belangenbehartigers moet beter, op een manier waardoor slachtoffers er zelf ook concreet iets aan hebben. Net als in de advocatuur en bij het notariaat wordt tuchtrecht ingevoerd. De overheid moet stappen zetten om wettelijk, niet-hiërarchisch tuchtrecht te introduceren in de verzekeringsbranche. Bij deze onafhankelijke Tuchtraad moeten consumenten klachten kunnen indienen over verzekeraars die de regels niet naleven. Wat de belangenbehartigers betreft: ondeskundige cowboys moeten kunnen worden aangepakt en geweerd.”

Er is volgens de drie dan ook behoefte aan een Tuchtraad voor de verzekeringsbranche, die bestaat uit onafhankelijke personen en waarbij consumenten zelf terecht moeten kunnen met hun klachten. Ook moeten er sancties opgelegd kunnen worden. Van Toorenburg, Kuiken en Van Nispen benadrukken in hun notitie dat met tuchtrecht  niet alleen effectief naleving van standaarden  kan worden afgedwongen, maar dat ook de kwaliteit van het beroep kan worden bevorderd en ongewenste gedragingen voorkomen kunnen worden. “Dat kan van groot belang zijn. De hele maatschappij heeft er belang bij dat leden binnen een beroepsgroep goed functioneren. Ook bij accountants, advocaten en notarissen is eerder besloten dat die beroepen van dusdanig belang zijn voor de samenleving dat we er zeker van moeten kunnen zijn dat ze hun werk ook echt goed doen. Daarom hebben die beroepsgroepen tuchtrecht. Er is geen reden om de verzekeringsbranche niet ook in die categorie te plaatsen.”

Knelpunten

Slachtoffers met letselschade moeten zich volgens de drie Kamerleden volledig kunnen richten op hun herstel, maar in de praktijk van alledag moeten zij ook vaak bezig zijn met de juridische en financiële afwikkeling. “Te veel mensen moeten daar te lang op wachten. Hierdoor zijn letselschadeslachtoffers eigenlijk in sommige gevallen dubbel slachtoffer, omdat ze enerzijds te maken hebben met letsel als gevolg van het ongeval en zij anderzijds ook nog eens slachtoffer worden van het hele proces bij de verzekeraar.”

Als één van de grootste knelpunten in de afwikkeling van letselschade voeren zij aan  dat sommige verzekeraars, en ook sommige belangenbehartigers, de boel traineren. Door niet te reageren, het slachtoffer lang te laten wachten, of telkens maar weer nieuwe onderzoeken te starten. De Kamerleden voeren aan hierover veel indringende verhalen te horen te krijgen en verwijzen daarnaast naar het onderzoek dat consumentenprogramma Radar hiernaar heeft verricht en de uitkomsten heeft samengevat in het Zwartboek ‘Gedrag Behandeling Letselschade’  

  Wat moet er gebeuren!

Als zoveel gedupeerden ervaren dat het financiële belang van enkele verzekeraars voorop staat en niet het belang van de mens, het letselschadeslachtoffer in kwestie, dan gaat er iets niet goed, benadrukken de drie Kamerleden. In alle gevallen van letselschade hebben betrokkenen recht op een fatsoenlijke en voortvarende behandeling zodat zij weer door kunnen met hun leven;  dat geldt óók voor de gevallen die lastiger in elkaar zitten. Daarvoor zullen verzekeraars in de eerste plaats voldoende mensen in dienst moeten nemen om zaken binnen een redelijke termijn te behandelen.  Bovendien zijn de regels waaraan verzekeraars, maar ook belangenbehartigers zich moeten houden  boterzacht en heeft het niet naleven daarvan geen consequenties. Dat moet anders.”

Verder stellen de drie dat de Gedragscode Behandeling Letselschade moet worden aangescherpt en wettelijk wordt  verankerd. “Aan de bepaling dat binnen drie  maanden gereageerd moet worden op de aansprakelijkheidstelling wordt toegevoegd dat verschuldigde bedragen binnen 14 dagen uitgekeerd worden, inclusief de factuur van de advocaat. Tevens moet voortaan altijd binnen zes weken gereageerd worden op correspondentie, eindeloos traineren en niet reageren is er niet meer bij. Onnodig rekken van een letselschadezaak leidt tot een hoger schadebedrag. De GBL kan worden vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en hier wordt in de wet naar verwezen.”

Van Toorenburg, Kuiken en Van Nispen vinden bovendien dat er sancties moeten komen voor trainerende verzekeraars en belangenbehartigers. “Het niet nakomen van de regels moet gevolgen hebben. Op het niet naleven van de GBL komt een sanctie te staan. Bijvoorbeeld een boete, of een dwangsom voor iedere dag dat niet aan de regels wordt voldaan. Let wel, niet alleen de verzekeraars dienen zich aan de code gebonden te weten, ook de belangenbehartigers hebben hun verplichtingen”, aldus de drie, die tot slot voorstellen dat de communicatie tussen de verzekeraar en de belangenbehartiger voortaan ook altijd aan de betrokkene, het slachtoffer, wordt verzonden.

Zie hier de volledige notitie van de drie Kamerleden: https://radar.avrotros.nl/fileadmin/user_upload/Letselschade-Slachtoffers_van_verzekeraars.pdf