Groninger Gasberaad: “Cijfers afhandeling aardbevingsschade onvolledig; vooral bij meervoudige schades daalt de tevredenheid flink’

De waarderingscijfers voor de afhandeling van aardbevingsschade die het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) publiceert zijn onvolledig en geven een vertekend beeld. “Over het algemeen zijn dit ruime voldoendes. Echter, uit onderzoek (…) blijkt dat bij met name meervoudige schades het rapportcijfer voor tevredenheid flink daalt. Dit komt  doordat het IMG vooral naar recente schadeafhandelingen kijkt”, stelt het Groninger Gasberaad na eigen onderzoek met als titel ‘Bodem in zicht’ naar de afhandeling van mijnbouwschade door het IMG, dat een diepgaand inzicht toont in de beleving van de schadeafhandeling sinds 2012

De schadeafhandeling door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) is volgens het Groninger Gasberaad de afgelopen jaren beduidend versneld. “Maar aardbevingsgedupeerden met meerdere schades die al jaren wachten op hulp zijn ’unaniem ontevreden’ en dat tast het vertrouwen in dit dossier ernstig aan.”

Erkenning

Van de 1276 schademeldingen die de respondenten in totaal hebben gedaan, zijn er 707 volledig erkend als schade door mijnbouw (aardbevingsschade). Bijna de helft (in totaal 569 meldingen) is niet of maar gedeeltelijk erkend, terwijl de schade volgens de aanmelders wel toe te schrijven is aan de aardbevingen. Bij 290 van deze 569 niet erkende schademeldingen is ervoor gekozen om het voorlopige besluit aan te vechten door een zienswijze in te dienen. Daaropvolgend is bij 224 meldingen ook besloten om bezwaar te maken. Voor 124 meldingen (22%) is de volledige juridische procedure doorlopen; bij deze meldingen is na het bezwaar ook in beroep gegaan.

Afhandeling schade

Van de 1087 (gedeeltelijk) erkende schademeldingen zijn er 916 volledig afgehandeld; voor 171 meldingen is de afhandeling nog niet volledig voltooid. De afhandeling van de schade verloopt sinds 2021 sneller; bij meer dan de helft van de meldingen uit de afgelopen twee jaar, heeft de afhandeling in hetzelfde jaar plaatsgevonden als de schademelding. Voor 2021 verliep de afhandeling minder snel. Zo moest er bij bijna zes op de tien schademeldingen die eerder dan in 2012 zijn gedaan langer dan een jaar gewacht worden voordat de schade volledig werd hersteld; bij 21% van deze gevallen is de schade zelfs tot op heden nog niet volledig hersteld. Ook in 2012 en in 2013 duurde het bij 42% van de gevallen langer dan één jaar. In ieder jaar (van 2012 t/m 2022) dat er schademeldingen zijn ingediend, is er ook een percentage dat tot op heden niet volledig is afgehandeld.

Bij de helft van de schademeldingen dat is afgehandeld is voor taxatie van de schade en een vergoeding gekozen. Bij één derde is gekozen voor schadeherstel door een aannemer en bij 15% voor een vaste vergoeding. Er heerst over het algemeen tevredenheid over het schadeherstel dat is uitgevoerd door een aannemer. Over tweederde van de meldingen die hersteld zijn door een aannemer heerst het gevoel dat de schade voor 100% is verholpen. Wanneer de resultaten uitgesplitst worden naar het aantal schademeldingen dat een persoon heeft gedaan, dan valt op dat het gevoel dat de schade voor 100% is verholpen minder vaak voorkomt als een schademelding onderdeel uitmaakt van drie of meer schademeldingen.

(On)tevredenheid

Over de helft van het totaal aantal afgehandelde schademeldingen heerst tevredenheid. De meeste tevredenheid is er over de afhandeling van schades die op zichzelf staan of die onderdeel uitmaken van één andere schademelding. Wanneer de melding onderdeel uitmaakt van drie schades of meer, dan neemt de tevredenheid over de afhandeling af. Als er ingezoomd wordt op de periode dat de schademelding is gedaan, dan heerst er meer tevredenheid over de afhandeling van meldingen die in 2021 of later zijn gedaan.

 In totaliteit worden de schademeldingen die zijn afgehandeld beoordeeld met een gemiddeld rapportcijfer van een 6,4. De afhandeling van schades die op zichzelf staan (7,1) of die onderdeel uitmaken van één andere schademelding (6,7) krijgen de hoogste gemiddelde beoordeling. Wanneer de melding onderdeel uitmaakt van vier schades of meer, dan komt de gemiddelde beoordeling op afgerond net een voldoende (rapportcijfer 5,5). De afhandeling van schademeldingen die in 2021 of later zijn ingediend, krijgen verder een hogere gemiddelde beoordeling dan de afhandeling van de schades die vóór 2021 zijn aangemeld (7,3 vs. 6,2).

 Schademeldingen niet volledig zafgehandeld

Van de schademeldingen die zijn erkend, maar nog niet volledig zijn afgehandeld, loopt er voor één derde nog een geschil, bezwaar of rechtszaak. Voor één op de tien meldingen wordt nog gewacht op een schaderapport en/of gewacht op versterking. Bij 8% wordt er gewacht op een aannemer die de schade kan gaan herstellen. Meer dan de helft noemt verder een andere reden waarom de schademelding nog niet volledig is afgehandeld.

Over de schademeldingen die nog niet volledig zijn afgehandeld heerst voornamelijk ontevredenheid; slechts 7% is tevreden over de afhandeling van de schademelding tot nu toe. De ontevredenheid neemt nog verder toe naarmate het al langer is geleden dat de schade is aangemeld.

Bij zes op de tien schademeldingen kan men geen verwachting geven met betrekking tot wanneer de schade volledig is afgehandeld. De onwetendheid over wanneer de schade naar verwachting is afgehandeld neemt toe bij schades die al vóór 2021 zijn aangemeld. Dit is ook het geval wanneer een schademelding onderdeel uitmaakt van meerdere andere meldingen die door een persoon zijn gemaakt.

 Toekomst

Verreweg de meeste ondervraagden, die te maken hebben gehad met één of meerdere materiële schades door mijnbouw, verwachten dat er de komende jaren wederom schade ontstaat. Slechts één op de vijf verwacht geen schade meer. Het zijn nog vaker de ondervraagden die al vier of meer dan vier schademeldingen hebben gedaan die de komende jaren wederom veel schade verwachten. Diegenen die één schade hebben gemeld zien de toekomst nog het meest positief in; een kwart van deze groep verwacht geen verdere schade.

 Het vertrouwen in de toekomstige gang van zaken is laag. Ruim de helft heeft geen vertrouwen in de schadeafhandelingen in de toekomst, slechts 17% spreekt zich hier positief over uit. Over de versterkingen in de toekomst is men nog sceptischer; drie op de vijf hebben hier uitgesproken geen vertrouwen in.Het vertrouwen in zowel de schadeafhandelingen als in de versterkingen neemt nog verder af naarmate men meer schademeldingen heeft gedaan.