BOVAG aan cao-onderhandelaars: verdiencapaciteit schadebranche staat sterk onder druk

Brancheorganisatie BOVAG heeft de werkgeversdelegatie aan de onderhandelingstafel voor een nieuwe carrosserie-cao meegegeven dat terughoudendheid geboden is als het gaat om stijging van de loonkosten. De verdiencapaciteit van schadebedrijven staat immers onder grote druk.

De 386 bij BOVAG aangesloten autoschadeherstelbedrijven en glasschadeherstelbedrijven vallen onder de cao Carrosseriebedrijven, die op zijn  beurt weer onderdeel is van de grote cao Metaal en Techniek. BOVAG zit niet rechtstreeks aan deze cao-tafel. De onderhandelingen worden gedaan door een vertegenwoordiger van de FWT (Federatie Werkgeversorganisaties in de Techniek).

BOVAG heeft deze onderhandelaar meegegeven dat de markt voor schadeherstel gedomineerd wordt door een relatief beperkte groep grote opdrachtgevers, met name verzekeraars en leasemaatschappijen, die zeer scherp inkopen. De tarieven die deze grote opdrachtgevers hanteren, bieden geen ruimte voor loonkostenstijgingen. Dat wordt onderstreept in een enquête onder schadeleden, die BOVAG hield voorafgaand aan de onderhandelingen. Op de vraag of er loonruimte is, waren “Nee” en “Alleen als er in de cao meer flexibiliteit en dus verdiencapaciteit ingebouwd wordt” de meest gegeven antwoorden. BOVAG ziet daarom geen loonruimte, zeker niet zo lang die grote opdrachtgevers grote prijsdruk op de schadebedrijven blijven uitoefenen. 


 Niet gerust 

De onderhandelingen over een nieuwe cao Metaal en Techniek, in de volksmond ook wel ‘kleinmetaal’genoemd, zijn onlangs formeel van start gegaan. De huidige cao loop op 31 mei 2019 af. BOVAG is niet gerust op een redelijke en voor schadebedrijven werkbare uitkomst van de onderhandelingen, omdat de cao Metaal en Techniek een hele brede cao is, met een waaier aan bedrijven en bedrijfstakken en bijbehorende belangen. Dat was extra reden voor BOVAG om bij de onderhandelaars specifiek aandacht te vragen voor de unieke situatie in de schadebranche.