Bijna helft branden aangestoken door vandalen; ruim een kwart door psychisch gestoorden

 

Brandstichting is de grootste individuele veroorzaker van branden in ons land. 85% van buitenbranden en 20% van de branden binnenshuis worden bewust aangestoken. Dat vertelde Lydia Dalhuisen, universitair docent aan de Universiteit van Utrecht, vorige week donderdag (11 mei jl.)  in een workshop tijdens de jubileumbijeenkomst van de Stichting Salvage in Bussum. In twee sessies hield zijn de vele geïnteresseerden voor wat iemand beweegt om brand te stichten en wanneer er van pyromanie kan worden gesproken.

“Iemand die vuur maakt is nog geen brandstichter en een brandstichter is nog geen pyromaan. Dé pyromaan bestaat niet, zoals ook dé brandstichter niet bestaat. Om het predicaat pyromaan opgespeld te krijgen moet iemand meerdere keren een brand stichten, een bepaalde fascinatie en voor en verlangen naar vuur te hebben, voorafgaande aan ‘de daad’ een zekere opwinding krijgen en erna een bepaalde ontlading/bevrediging.” Maar vooral de uitsluitingsgronden zijn ruim, zodat pyromanie nauwelijks wordt gediagnosticeerd. Op een vraag vanuit de zaal gaf zij aan dat een pyromaan vaak naar de door hem – een pyromaan is vrijwel altijd een man – aangestoken brand blijft kijken, al kijkt men ook steeds vaker na afloop naar de berichten en filmpjes van de brand op de social media.

Typen brandstichters

Volgens Dalhuisen vormen vandalen de grootste groep brandstichters: 45%. Het zijn vaak jonge (hang)jongeren die willekeurig te werk gaan door prullenbakken, containers, brievenbussen en coniferen in de brand steken en soms zelfs auto’s. Zij noemt psychisch gestoorden, goed voor 28% van alle brandstichtingen, de gevaarlijkste groep brandstichters. Ze hebben doorgaans een psychisch verleden en zijn rond de 30 jaar.  “Door hun onberekenbaarheid vormen zijn een gevaar voor zowel zichzelf als hun omgeving, zoals mogelijk bij de recente brand in Veendam”, aldus de afgestudeerde forensisch psychologe, die zei te verwachten dat door het teruglopen van medische voorzieningen de kans op brandstichtingen door deze groep zal toenemen.

Relationele brandstichters vormen samen met opportunistische brandstichters de derde groep met elk 11%. Bij de eerste groep gaat het vaak om wraak richting bijv. vriend(in), familie, buren en werkgever. Relationele brandstichters werken vaak impulsief, al maken ze geregeld gebruik van brandversnellende middelen. Dat laatste doen ook opportunistische brandstichters, die bovendien meer planmatig te werk gaan en eerder tegen criminelen aanzitten dan tegen psychisch gestoorden. De verzekeringsfraudeurs vind je in deze groep. De kleinste groep (5%) bestaat volgens Dalhuisen uit ‘ zuchtige’ brandstichters, die een heuse fascinatie en verlangen voor vuur aan de dag leggen. Zij pleit ervoor om notoire brandstichters/pyromanen een speciale behandeling te geven om van hun ‘ verslaving’  af te komen. Nu krijgen ze vaak dezelfde behandeling als mensen die andere delicten hebben gepleegd en andere kenmerken en behandelbehoeften hebben (denk bijvoorbeeld aan seksueel of agressief delinquenten).

Sprekend in het Oefencentrum Crailo van de brandweer zorgde haar antwoord op de vraag uit de zaal of er bij bepaalde beroepsgroepen vaker sprake is van brandstichting, voor de nodige hilariteit. “Uit een Amerikaans onderzoek is gebleken dat naar verhouding veel branden worden aangestoken door brandweermannen”, aldus Dalhuisen, die daar nadrukkelijk aan toevoegde dat het onderzoek louter betrekking had op de situatie in de VS en dat aldaar brandweermannen, incl. de vrijwilligers  per uitruk betaald krijgen en dus financieel belang hebben bij een brand.