In januari 2021 stierven 4.387 mensen aan COVID-19, de ziekte veroorzaakt door het nieuwe coronavirus. Dat is het hoogste aantal per maand sinds mei vorig jaar. Het totaal aantal coronadoden van maart 2020 tot en met januari 2021 komt daarmee volgens de voorlopige cijfers op 24.484. Van hen overleden 21.727 mensen aan vastgestelde COVID-19 en 2.757 aan vermoedelijke COVID-19. Bijna 6 op de 10 van de aan corona overleden mensen kregen Wlz-zorg. Dit blijkt uit voorlopige cijfers over doodsoorzaken die het CBS vandaag publiceert.
Ruim 2,500 Wlz-gebruikers in januari overleden aan COVID-19
In januari 2021 overleden 2.535 gebruikers van langdurige zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) aan COVID-19, ruim 200 meer dan in december. Van de 24.484 mensen die sinds maart vorig jaar stierven aan vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 ontving 58% (14.190 mensen) zorg vanuit de Wlz, zoals zorg in een verpleeghuis. Met 36% van de sterfgevallen was COVID-19 ook in januari een van de belangrijkste doodsoorzaken van Wlz-zorgebruikers; in december was dat met 33% iets lager. In de overige bevolking steeg dit aandeel van 16% in december naar 18% in januari.
Daling in laatste weken januari
In de tweede golf van de coronapandemie steeg het aantal overledenen per week aan COVID-19 gestaag, van 139 in week 39, tot 1.172 in week 53 (28 december 2020 tot en met 3 januari 2021). In die week had 29% van de overlijdens COVID-19 als oorzaak. Hierna nam het wekelijkse aantal sterfgevallen aan COVID-19 af, tot 806 in de laatste week van januari (22% van alle sterfgevallen die week).De voorlopige cijfers van november 2020 tot en met januari 2021 tonen dat de sterfte aan enkele veelvoorkomende doodsoorzaken stabiel is. De hogere sterfte aan de ziekten van de ademhalingsorganen, ziekten aan psychische stoornissen of ziekten van het zenuwstelsel (zoals dementie) in de winterperiode (een ‘seizoenspiek’) is nu niet zichtbaar. Dit geldt ook in mindere mate voor de sterfte aan hart- en vaatziekten.