Arlette Schijns breekt met wetenschappelijk onderzoek lans voor schadevergoeding aan slachtoffers van misdrijven

 

“De verhaalspositie van het misdrijfslachtoffer zou aanzienlijk verbeteren door een wettelijk verbod voor de verzekeraar om zich jegens het slachtoffer te beroepen op de opzetclausule, oftewel een verbod op het opzet-verweer. Door de combinatie van de al bestaande directe actie jegens de verzekeraar (art. 7:954 BW), en het verbod dat die 356 zich op de opzetclausule beroept, zou het slachtoffer rechtstreeks een solvabele wederpartij kunnen aanspreken (de verzekeraar).” Dat stelt Arlette Schijns, advocaat bij Beer advocaten en verbonden aan ACCL/VU Amsterdam, in een nieuw wetenschappelijk onderzoek met als titel ‘Naar een verzekerd slachtofferrecht’ dat zij in samenwerking met (en financiering door) Fonds Slachtofferhulp heeft gedaan naar de mogelijkheden om schadevergoeding aan slachtoffers van misdrijven te vereenvoudigen. “In de huidige wettelijke regeling moeten slachtoffers van misdrijven een aparte civiele procedure tegen de dader starten om hun schade te verhalen. Dit vormt een extra belasting voor deze kwetsbare slachtoffers, die hun schade niet via de stafrechter kunnen verhalen op de dader.”

In haar onderzoek stelt de advocate onder meer dat slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven met hun schade blijven zitten. “De verhaalspositie van slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven is aanmerkelijk slechter dan die van slachtoffers van verkeers- en arbeidsongevallen of medische fouten, zowel het strafrecht als het civiele recht bieden geen mogelijkheden tot effectief schadeverhaal en de tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven die vormt een druppel op een gloeiende plaat vanwege het uitkeringsplafond van € 35.000,- (bij de zwaarste categorie letselschade).

Oplossing via aansprakelijkheidsverzekeraar dader

Arlette Schijns biedt met haar onderzoek nieuwe mogelijkheden om het eenvoudiger te maken voor deze slachtoffers om hun schade vergoed te krijgen. Voor het onderzoek heeft zij o.a. bestudeerd hoe andere landen dit wettelijk geregeld hebben. De oplossing blijkt te zijn dat de schade wordt verhaald via de aansprakelijkheidsverzekeraar van de dader. Dat is nu in Nederland wel al geregeld voor slachtoffers van verkeersdelicten in de Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (WAM). Om dit ook mogelijk te maken voor slachtoffers van misdrijven buiten het verkeer is een wetswijziging nodig. Deze wetswijziging moet ervoor zorgen dat de verzekeraar zich richting het slachtoffer niet kan beroepen op opzet van de veroorzaker als uitsluitingsclausule. Arlette Schijns: “Het maatschappelijke probleem dat slachtoffers van misdrijven vaak blijven zitten met hun schade, moet worden opgelost. Ik hoop dat dit onderzoek bijdraagt aan die oplossing.’

Conclusies

In haar rapport concludeert zij onder meer: “De invoering van een verbod op het opzet-verweer voor algemene aansprakelijkheidsverzekeringen opent de weg naar een effectief schadeverhaal door slachtoffers die door een misdrijf personenschade hebben geleden. Hiervoor is een wetswijziging nodig die de reeds bestaande directe actie van een slachtoffer op de aansprakelijkheidsverzekeraar van de dader combineert met een verbod voor de verzekeraar om zich jegens het slachtoffer erop te beroepen dat opzettelijk veroorzaakte schade van dekking is uitgesloten, naar analogie van het systeem in de WAM. “

De invoering van het bedoelde wettelijke verbod brengt, afhankelijk van de inkleding daarvan, volgens haar de volgende voordelen:

  • Slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven krijgen een effectieve verhaalsmogelijkheid en kunnen op dezelfde voet als andere slachtoffers hun personenschade vergoed krijgen;
  • De bedoelde slachtoffers worden bevrijd van de niet te rechtvaardigen bijzondere lasten die thans op hen rusten (insolventierisico, procedure- en incassolast);
  • Die slachtoffers wordt ook een langdurige, kostbare en emotioneel belastende civiele procedure en incassotraject tegen de dader bespaard;
  • De verzekeraars zou via hun regres op de dader toegang kunnen krijgen tot de schadeverhaalprocedure in het strafproces (in plaats van het slachtoffer), en hun expertise zou dienstig kunnen zijn aan de effectiviteit van die rechtsgang; en
  • Met die toegang zou de verzekeraar ook kunnen worden toegestaan gebruik te maken van de incasso door het CJIB en de krachtige dwangmiddelen die de schadevergoedingsmaatregel meebrengt. Ook kan worden overwogen om de verzekeraars in aanmerking te laten komen voor de voorschotregeling.

Parallel aan de invoering van het wettelijk verbod op de tegenwerpelijkheid van opzet, kan volgens Schijns verder praktijkonderzoek worden gedaan naar de bereidheid en de mogelijkheden binnen de verzekeringsbranche tot een brede introductie van een adequate first party-dekking op de eigen aansprakelijkheidsverzekering tegen schade die de verzekerde lijdt als gevolg van een door een ander gepleegd misdrijf. Daarbij kan ook aandacht worden besteed aan de uitwerking van het model waarin een verplichte aanvullende dekking tegen misdrijfschade wordt toegevoegd aan een vrijwillig afgesloten verzekering, zoals de aansprakelijkheidsverzekering.

Het volledige onderzoek ‘Naar een verzekerd slachtofferrecht’ kunt u hier downloaden: http://www.beeradvocaten.nl/uploaded_files/inlineitem/Naar_een_verzekerd_slachtofferrecht_onderzoek_Arlet.pdf

foto: Beer Advocaten