Aantal woninginbraken blijft laag tijdens pandemie

Het aantal woninginbraken in Nederland blijft vooral als gevolg van de coronacrisis onveranderlijk laag. De politie registreerde over de eerste zes maanden van dit jaar bijna 9.800 inbraken. In de eerste helft van 2019, voor de pandemie, ging het om bijna twee keer zo veel inbraken: ruim 18.000. Dat meldt datapersbureau LocalFocus op basis van een analyse van politiecijfers. Er is al jaren sprake van een afnemend aantal inbraken, maar sinds het uitbreken van de pandemie kelderden de cijfers.

De dalende trend is in alle provincies waar te nemen. De sterkste afname in de eerste helft van 2021 ten opzichte van 2019 is te zien in de provincies Friesland (57,5% minder), Limburg en Flevoland (beide 57,2% minder).In de eerste zes maanden van dit jaar sloegen inbrekers gemiddeld 54 keer per dag toe. In de Utrechtse gemeenten Baarn, Zeist en Lopik werden de meeste inwoners het slachtoffer van inbrekers. Ook de Noord-Hollandse gemeente Laren telde relatief veel inbraken.

Het aantal woninginbraken daalt al langer. In 2017 werd in totaal bij bijna vijftigduizend woningen ingebroken, in 2019 waren dat er minder dan veertigduizend. Sinds het begin van de coronacrisis daalt het aantal woninginbraken nog sneller. Volgens het CBS is de daling van het aantal inbraken gedurende de coronapandemie het gevolg van het feit dat mensen veel vaker thuis zijn. Ook de politie ziet de invloed van de coronamaatregelen in de slinkende cijfers.De avondklok (die van 23 januari tot en met 28 april van kracht was) bracht het aantal inbraken omlaag – in februari, maart en april waren er relatief weinig inbraken. Na het opheffen van de avondklok tekende zich een lichte stijging af.