13 procent slachtoffer van cybercrime

 

In 2019 gaf 13% van de bevolking van 15 jaar of ouder aan slachtoffer te zijn geweest van een of meer cybercrimedelicten. Het aandeel slachtoffers van cybercrime was in 2019 hoger dan in 2017 en 2012, toen dit respectievelijk 11 en 12% was. Hacken, koopfraude en cyberpesten zijn de meest voorkomende vormen. Een klein deel van de slachtoffers deed melding of aangifte bij de politie, zo blijkt uit de CBS-publicatie ‘Nederland in Cijfers’.  .

Op het gebied van cybercriminaliteit maakte hacken in 2019 de meeste slachtoffers . Ruim 1 op de 20 (5,5% tegen 4,9% een jaar eerder) Nederlanders van 15 jaar of ouder heeft hiermee te maken gehad. Ook online koop- en verkoopfraude(4,6%/3,9%) en cyberpesten (4,3%/3,1%)  raakten meer dan 4% van de bevolking. Cyberpesten was in 2019 de enige vorm van cybercrime waar meer herhaalde slachtoffers (2,7%) dan eenmalige slachtoffers (1,5%) waren. Van alle Nederlanders werd 0,5% slachtoffer van identiteitsfraude tegen 0,4% een jaar eerder.  

Mannen (13,7%) gaven iets vaker dan vrouwen (12,3%) aan slachtoffer te zijn geworden van cybercrime. Voor vrijwel alle vormen van cybercrime waren meer dan of even veel mannen als vrouwen slachtoffer; alleen bij stalken, een vorm van cyberpesten, geven vrouwen iets vaker dan mannen aan slachtoffer te zijn. Jongeren zijn vaker dan ouderen slachtoffer van cybercrime. Bij jongeren van 15 tot 25 jaar was dit 17,6%, bij mensen van 65 jaar of ouder was dit 7,2%. De jongste leeftijdscategorie werd het vaakst slachtoffer van cyberpesten (7,9%).

Van alle gevallen van identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude, hacken en cyberpesten samen is in 2019 ongeveer 1 op de 8 (13%) gemeld bij de politie. In ruim 1 op de 12 gevallen (8%) werd aangifte bij de politie gedaan. De melding en aangifte van cybercrime is de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd.