Minder Brzo-bedrijven, maar bij meer ondernemingen zijn overtredingen geconstateerd

 

Het aantal bedrijven in Nederland dat valt onder het besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) is de afgelopen jaren langzaam gedaald van 416 in 2011 tot 387 in 2015. De meeste Brzo-bedrijven (138 van de 387) zijn gevestigd in de Brzo-regio Zuid-Holland/Zeeland. In 2015 werd bij 96% van de bedrijven een BRZO inspectie uitgevoerd, waarbij bijna evenveel bedrijven zijn geïnspecteerd als in 2014 en 2013. Naast de aangekondigde Brzo-inspecties vinden steeds meer inspecties onaangekondigd plaats. Daaruit blijkt dat bij meer bedrijven een of meerdere overtredingen zijn geconstateerd: bij 61% tegen 53% een jaar eerder, zo blijkt uit de ‘Monitor naleving en handhaving Brzo-bedrijven’, waarin jaarlijks de resultaten van toezicht en handhaving worden gerapporteerd bij bedrijven die vallen onder de Brzo.

In totaal zijn 615 overtredingen geregistreerd bij 215 bedrijven. Het gaat om in totaal tien overtredingen in de Categorie I (onmiddellijke dreiging van een zwaar ongeval), 188 overtredingen in de Categorie 2 (verhoogde dreiging van een zwaar ongeval, maar niet onmiddellijk) en 417 overtredingen in de Categorie 3( zeer geringe dreiging van een zwaar ongeval). De overtredingen in de eerste categorie lagen voor het merendeel op het domein arbeidsomstandigheden en zijn bij zeven bedrijven aangetroffen. Hierbij is door de inspecteurs direct actie ondernomen waardoor de gevaarlijke situatie en de overtreding direct werd opgeheven. Tevens is in alle gevallen een handhavingsprocedure gestart. Voorbeelden van Categorie 1-overtredingen zijn niet goed functionerende apparatuur zoals een afsluiter, of een sprinklerinstallatie een ander voorbeeld is het werken met apparatuur die niet explosieveilig is in een explosieve atmosfeer.

Verschuiving naar lichte overtredingen

Bij 39% van de geïnspecteerde bedrijven is in 2015 geen overtreding geconstateerd. In 2014 was dat bij 47% van de geïnspecteerde bedrijven. Tegelijkertijd heeft een lichte verschuiving plaatsgevonden van middelzware naar lichte/minder ernstige overtredingen: van 64 naar 68%; het percentage overtredingen in de Categorie 2 daalde van 34% naar 30%. Bij 38% van de bedrijven zijn in 2015 uitsluitend overtredingen in de lichtste Categorie 3 (zeer geringe dreiging) vastgesteld. Het aantal bedrijven met veel overtredingen (meer dan 10 overtredingen) was 2% in 2015. Dit is lager dan in de jaren daarvoor (5% in 2014 en 6% in 2013).

Tijdens de inspecties wordt onder andere gecontroleerd op het veiligheidsbeheerssysteem (VBS). In 2015 zijn de meeste overtredingen geconstateerd op het onderdeel van het VBS over de beheersing van de uitvoering. Dat wil zeggen: de vaststelling en de toepassing van procedures en instructies voor de beheersing van de veiligheid van de bedrijfsvoering, met inbegrip van het onderhoud van de installaties en de tijdelijke onderbrekingen. Het aantal overtredingen is relatief het hoogst bij de branche ‘bulkchemie’, gevolgd door de sectoren ‘fijnchemie’ en ‘handel en distributie’.   Op de peildatum van 1 maart 2016 was 45% van de in 2015 geconstateerde overtredingen opgeheven. Van de overige geconstateerde overtredingen was in de meeste gevallen op 1 maart 2016 de hersteltermijn nog niet verstreken of moest beoordeling door de toezichthouder nog plaatsvinden. In 2015 zijn door de veiligheidsregio’s themacontroles uitgevoerd op de onderwerpen blus- en koelwatercapaciteit en blus- en koelwateropvang. In verreweg de meeste bedrijven waren de voorzieningen op orde. Bij 16 van de 281 geïnspecteerde bedrijven zijn 24 overtredingen geconstateerd, die alle onder de Categorie 2 en 3 vallen. Naar aanleiding van het onderzoek is een aantal aanbevelingen geformuleerd over het verbeteren van bepalingen over blus- en koelwatercapaciteit en -opvang in omgevingsvergunningen. Verder heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vorig jaar 53 Wabo-procedures (omgevingsvergunning) op het aspect externe veiligheid beoordeeld. In 15 gevallen was er aanleiding om te reageren in de vorm van een advies of zienswijze. Het merendeel van deze reacties was gericht op de toepassing van PGS 29 (opslag brandbare vloeistoffen in tanks) en de uitgevoerde risicoanalyse (QRA). Door de Inspectie SZW zijn 20 incidentenanalyses uitgevoerd in de periode 2012-2015. De analyses laten zien dat de achterliggende oorzaken van ongevallen vaak teruggevoerd kunnen worden naar gebrekkige planning en procedures, gebrek aan deskundigheid en gebruik van ongeschikt gereedschap en materialen. Verder is voor 318 Brzo-bedrijven de ‘beoordeling aanwijzing bedrijfsbrandweer’ uitgevoerd. Dit heeft geleid tot 113 aanwijzingen en 205 besluiten dat er geen bedrijfsbrandweer nodig is