Een op de drie werknemers in financiële dienstverlening bezorgd om behoud baan; in de zakelijke dienstverlening een kwart

Steeds minder werknemers maken zich zorgen over het behoud van hun baan. In 2016 was 23,8% van de 15- tot 65-jarigen in loondienst hier bezorgd over. Vóór de economische crisis, in 2007, maakte nog 16% van de werknemers zich zorgen. De bezorgdheid over baanbehoud bereikte in 2013 met 33,6% het hoogste niveau sinds het begin van de crisis. Sindsdien is dit jaarlijks gedaald. Dit blijkt uit nieuwe cijfers afkomstig uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO. Ook in de financiële dienstverlening daalde het aantal personen dat bezorgd is om hun baanbehoud, al is dat met 33,1% (was 42,6%) nog wel het hoogste van alle onderzochte  bedrijfstakken. In de zakelijke dienstverlening maakt 25,2% (34,3%) zich zorgen om het behoud van hun baan.

Het aandeel werknemers dat zich zorgen maakt over het behoud van hun baan is tussen 2013 en 2016 in alle bedrijfstakken afgenomen. Vooral in de bouw nam de bezorgdheid sterk af: van 38,5% naar 22,2%. Ook in de zorg was sprake van een flinke daling: van 39,6% naar 25,9%. Het minste zorgen om baanbehoud maken werknemers zich in de landbouw en visserij (12,5%/18,3%), horeca (15.4%/27,2%) en onderwijs (18,1%/24%). De baanonzekerheid is in alle bedrijfstakken echter nog wel hoger dan vóór de crisis. Zorgen over baanbehoud komen het meest voor bij werknemers in financiële instellingen. Ook relatief veel werknemers in de bedrijfstakken vervoer en opslag, en informatie en communicatie, uiten zorgen over het behoud van hun baan.

Ook minder onzekerheid bij grote veranderingen

Zorgen om baanbehoud hangen onder meer samen met grote veranderingen in bedrijven, zoals inkrimpingen en reorganisaties. De laatste jaren hebben minder werknemers hiermee te maken gekregen. De afname van de baanonzekerheid hangt hier voor een deel mee samen. Echter, ook onder werknemers die nog wél ingrijpende veranderingen meemaakten, daalden de zorgen over hun baan. Van de werknemers die in 2016 te maken hadden met een inkrimping met gedwongen ontslagen, was 44,3% bezorgd over het behoud van de eigen baan. In 2013 was dat nog 52,1%. In dezelfde periode nam het percentage werknemers dat zich bij een grote reorganisatie zorgen maakte af van 44,9 naar 35,9%; bij verplaatsing van de activiteiten waren die percentages resp. 41,5 en 37,7% en bij overige reorganisaties van 39,8 naar 30,7%.

Jongeren maken zich het minst zorgen over het behoud van hun baan. Ook werknemers die zich gezond voelen, maken zich relatief weinig zorgen. Van de gezonde werknemers van 15 tot 25 jaar was 14% bezorgd over het behoud van hun baan. Bij hun leeftijdsgenoten met een minder goede gezondheid was dat 25%. De baanonzekerheid is met 42% het hoogst onder 45- tot 55-jarigen die hun gezondheid als minder goed beoordelen.